ECLI:NL:RBMNE:2021:1932
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling onroerende zaak
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar woning door de heffingsambtenaar van de gemeente. De waarde van de onroerende zaak aan de [adres 1] te [woonplaats] is vastgesteld op € 528.000,- per waardepeildatum 1 januari 2018. Eiseres was het niet eens met deze vaststelling en heeft bezwaar gemaakt, dat door de heffingsambtenaar ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een Skype-zitting, waarbij zowel eiseres als de verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door gemachtigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde heeft bepaald aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij rekening is gehouden met de verschillen tussen de woning van eiseres en referentiewoningen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is en dat de taxatiematrix die is overgelegd voldoende inzicht biedt in de waardeverhouding.
Eiseres heeft verschillende argumenten aangevoerd tegen de vastgestelde waarde, waaronder de onjuistheid van de gecorrigeerde m3 in de taxatiematrix en de stijging van de WOZ-waarde. De rechtbank heeft deze argumenten verworpen en geconcludeerd dat de WOZ-waarde van € 528.000,- gerechtvaardigd is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries en zal openbaar worden gemaakt.