ECLI:NL:RBMNE:2021:2082

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
UTR - 20 _ 3141
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen bijwerking kadaster; belanghebbendheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, een echtpaar dat in een woning woonde, en de bewaarder van het kadaster en de openbare registers. De zaak betreft de bijwerking van de basisregistratie kadaster (BRK) door verweerder, die op 30 april 2020 een akte van levering heeft ingeschreven. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze bijwerking, maar verweerder heeft hun bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij volgens verweerder geen belanghebbenden zijn bij het primaire besluit. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 4 februari 2021, die via Skype plaatsvond, is eiser verschenen en heeft hij namens eiseres opgetreden. Verweerder was vertegenwoordigd door [A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [A] bevoegd was om op te treden, ondanks de discussie hierover. De rechtbank heeft vervolgens de argumenten van eisers beoordeeld, waarbij zij aanvoerden dat eiseres nog steeds eigenaar was van de woning en dat de akte van levering niet rechtsgeldig was.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eisers geen belanghebbenden zijn, omdat eiseres niet meer als rechthebbende in de BRK staat geregistreerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eigendomsverhoudingen in rechte vaststaan en dat er geen aanwijzingen zijn dat deze zijn veranderd. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3141

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2021 in de zaak tussen

[eiseres] en [eiser] , te [woonplaats] , eiseres en eiser, samen eisers

en

de bewaarder van het kadaster en de openbare registers, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 30 april 2020 (primaire besluit) heeft verweerder de basisregistratie kadaster (BRK) ten aanzien van het perceel [locatie] , [adres] in [woonplaats] bijgewerkt.
In het besluit van 31 juli 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2021 via Skype. Eiser is verschenen en zal mede optreden namens eiseres. Verweerder is verschenen in de hoedanigheid van [A] .

Overwegingen

1. Op 30 april 2020 heeft verweerder de akte van levering ingeschreven in register Onroerende Zaken Hypotheken [bestandsnaam] . In de akte van levering staat dat de woning aan de [adres] in [woonplaats] in eigendom overgaat op meneer [B] en mevrouw [C] . Verweerder heeft na inschrijving van de akte van levering in de openbare registers de BRK bijgewerkt door de gerechtigden te wijzigen.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard. Volgens verweerder zijn eisers geen belanghebbenden bij het primaire besluit, omdat zij geen partij zijn bij de akte van levering die op 30 april 2020 door verweerder in de openbare registers is ingeschreven.
3. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit. Volgens eisers heeft verweerder hun ten onrechte niet als belanghebbenden aangemerkt. Eisers waren met hun gezin woonachtig in voornoemde woning. Eiseres is belanghebbende, omdat zij nog steeds eigenaar is van de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Met het stuk dat op 1 oktober 2018 door verweerder in de openbare registers is ingeschreven, is het eigendom van de woning niet op iemand anders overgegaan. Dit stuk is namelijk geen rechtsgeldige akte. Eisers hebben dit eerder bij de rechtbank Gelderland naar voren gebracht, echter dat beroep is niet-ontvankelijk verklaard wegens een dag te laat betaalde griffierechten.
4. Voordat de rechtbank in de beoordeling van het beroep van eisers treedt, stelt de rechtbank vast dat [A] in deze procedure namens verweerder op mag treden. Hier bestaat namelijk discussie over. Eisers zijn van mening dat [A] verweerder niet mag vertegenwoordigen, omdat hij geen schriftelijke machtiging heeft overgelegd. De rechtbank stelt vast dat [A] tot bewaarder van het kadaster is benoemd. Dit volgt uit het benoemingsbesluit dat is overgelegd. Het bestreden besluit is door de bewaarder van het kadaster genomen. Gelet op het feit dat [A] uit eigen hoofde optreedt, is er voor de rechtbank geen reden om te twijfelen aan zijn bevoegdheid om ter zitting op te treden.
5. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eisers zijn geen belanghebbenden, omdat zij geen partij zijn bij de akte van levering die op 30 april 2020 is ingeschreven in register Onroerende Zaken Hypotheken [bestandsnaam] . Eiseres is geen eigenaar meer van de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Zij is na de inschrijving van de akte van 1 oktober 2018 doorgehaald als rechthebbende in de BRK. Het beroep van eisers, dat zich richt tegen de doorhaling van rechthebbende op grond van die akte, is door de rechtbank Gelderland niet-ontvankelijk verklaard en het verzet tegen deze uitspraak is ongegrond verklaard. [1] Deze doorhaling staat in zoverre in rechte vast. Nu ook niet is gebleken dat de eigendomsverhoudingen anders zijn komen te liggen door aanvechting van de akte bij de civiele rechter of de kamer voor het notariaat, gaat de rechtbank er van uit dat eiseres geen eigenaar meer is van de woning. Het voorgaande brengt met zich dat eisers geen partij zijn bij de akte van 30 april 2020 en dat maakt dat eisers geen belanghebbenden zijn.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de De rechter is verhinderd om de
uitspraak te ondertekenen uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 augustus 2019, (ECLI:NL:RBGEL:2019:3673).