ECLI:NL:RBMNE:2021:2083
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van de hoogte van de ouderbijdrage en aanvullende beurs door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ouder, en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister, waarin de ouderbijdrage voor de periode van september tot en met december 2017 is vastgesteld op € 176,06 per maand. In een later besluit is dit bedrag aangepast, maar eiser is het niet eens met de hoogte van de aanvullende beurs die is vastgesteld voor zijn dochter. Eiser stelt dat de berekening van de Minister niet klopt en dat hij zelf met behulp van de rekenhulp van DUO een hoger bedrag heeft berekend, namelijk € 168,-.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de Minister de aanvullende beurs op de juiste wijze heeft vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met het toetsingsinkomen van beide ouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Minister de ouderbijdrage correct heeft berekend en dat er geen onjuiste gegevens zijn gebruikt. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de berekening van de Minister onjuist is.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wetgeving omtrent ouderbijdragen en aanvullende beurzen, en bevestigt dat de Minister de juiste procedure heeft gevolgd bij het vaststellen van de bedragen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.