4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de enkele aanwezigheid van Duitse kentekenplaten op een auto onvoldoende is om te stellen dat verdachte wist of had moeten vermoeden dat deze kentekenplaten van misdrijf afkomstig zouden zijn. Een auto met Duitse kentekenplaten is op zichzelf staand geen aanwijzing voor een uit misdrijf verkregen goed, nu dit een gebruikelijke situatie is in het maatschappelijk verkeer op de openbare weg. De kentekenplaten waren netjes op de auto bevestigd. De enkele omstandigheid dat de kentekenplaten zijn aangetroffen op een auto die later gestolen bleek te zijn, maakt dat niet anders. Er waren ook verder geen omstandigheden die ertoe leidden dat verdachte redenen had om te weten of te vermoeden dat de kentekenplaten uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de onder 2 ten laste gelegde heling van de twee Duitse kentekenplaten.
Bewijsmiddelen feit 1 en feit 3:
De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 10 mei 2021:
Ik werd op 9 januari 2021 door iemand gevraagd om een auto op te halen. Ik ben bij de auto gebracht. Iemand heeft de auto gestart. Die persoon was iemand anders dan degene die mij heeft gebracht. Ik ben in de auto gestapt en weggereden. Ik had geen sleutel van de auto. Mij is verteld dat de auto automatisch af zou sluiten als ik uit zou stappen.
Een proces-verbaal van bevindingen:
Op 9 januari 2021 zag ik een ANPR-melding op het Duitse kenteken [kenteken 1] . Ik zag dat de kentekenplaten gestolen waren en hoorden bij een auto van het merk Fiat en het type 500. Ik zag op de ANPR-camera dat de kentekenplaten op een Renault zaten. Ik zag dat de Renault tot stilstand kwam op de [straatnaam] te [plaatsnaam 1] .Ik zag vervolgens een jongen uitstappen aan de bestuurderszijde van het voertuig. Ik ben achter de jongen aan blijven rennen. Ik hoorde vervolgens dat de jongen was aangehouden op de brug. Ik zag dat de jongen, welke was aangehouden, de jongen betrof die was uitgestapt als bestuurder van de Renault.De bestuurder bleek te zijn: [verdachte] .
Een proces-verbaal van bevindingen:
Ik probeerde de motor van de Renault te laten stoppen, maar kon dit niet aangezien er geen sleutel in of bij het voertuig was.Ik zag dat er in de kofferbak van de zwarte Renault Espace 4 Apple Imac’s lagen en op de achterbank 1 Apple Imac. Hierop zag ik dat collega [B] mij het APK formulier toonde en las ik het kenteken: [kenteken 2] . Hierop bekeek ik het kenteken in de politiesystemen en zag dat het kenteken behoort bij een zwarte Renault Espace. Ook zag ik dat het voertuig als gestolen stond gesignaleerd sinds 20 juli 2020. Hierop nam ik van de twee Apple Imac's foto's van het serienummers. Ik bekeek deze nummers vervolgens in de politiesystemen. Ik bekeek serienummer [serienummer 1] en [serienummer 2] in het politiesysteem en zag dat beide serienummers behoren bij een Apple Imac welke als gestolen stond geregistreerd.
Een proces-verbaal van bevindingen:
Ik deed onderzoek in de zwarte Renault Espace. Ik zag dat er bij het middenconsole een afdekkapje weggehaald was. Ik zag dat er onder het afdekkapje een aansluiting van een OBD stekker zat. Hierop probeerde ik het voertuig te starten. Ik bemerkte dat ik het voertuig na diverse pogingen niet gestart kreeg. Hieruit kon ik concluderen dat het voertuig enkel door middel van een bijbehorende autosleutel of door een OBD hack gestart kan worden.
Een proces-verbaal van bevindingen:
Ik heb de aangetroffen goederen uit de kofferbak van de Renault Espace, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1] , veiliggesteld en in beslag genomen. Het gaat om de volgende goederen: iMac 5x, toetsenborden Apple 4x en een computermuis van Apple 4x.
Een bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen, te weten een foto, waarop te zien is dat een deel van de achterbank van de Renault Espace naar beneden geklapt is.
Een proces-verbaal van aangifte:
Op 9 januari vertelde mijn broer mij dat er was ingebroken in het pand van de drukkerij in [plaatsnaam 2] . Er zijn 5 Mac’s (de rechtbank begrijpt: computers van het merk Apple) en 4 toetsenborden weggenomen.
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feit 1:
Door de verdediging is vrijspraak bepleit, waartoe is aangevoerd dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen niet wist dat de auto van misdrijf afkomstig was en dat ook niet had hoeven weten. Verder is aangevoerd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het plegen van de heling.
De rechtbank is van oordeel dat bewezenverklaard kan worden dat verdachte zich op
9 januari 2021 te [plaatsnaam 1] schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van een auto, te weten een Renault Espace. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Op grond van de gebruikte bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de auto, die verdachte onder zich had, afkomstig was van diefstal. Verdachte heeft verklaard die auto voorhanden te hebben gekregen en te hebben gehad onder de volgende omstandigheden:
1) verdachte heeft van iemand, een onbekend gebleven persoon die hij wel eens op straat tegenkomt, de opdracht gekregen om een auto te verplaatsen van de ene naar de andere plek,
2) verdachte is die dag naar de auto gebracht door iemand en er reed nog iemand mee,
3) verdachte had geen sleutel van de betreffende auto, maar is in een auto gestapt waarvan de motor al draaide en is toen gaan rijden. Degene die ook is meegereden naar de auto, heeft de auto gestart. In de auto zelf zat ook geen sleutel,
4) verdachte wilde de namen van de personen die betrokken zijn geweest bij het verzoek, het vervoer en het starten van de motor niet noemen,
5) het afdekkapje van de OBD stekker van de auto bleek verwijderd te zijn, en
6) verdachte moest de auto ergens in [plaatsnaam 1] neerzetten. Hij kon niemand laten weten dat de auto er zou staan, want hij had van niemand een telefoonnummer. Ze zouden de auto daar vanzelf aantreffen.
Gelet op deze feiten en de omstandigheden waaronder de auto onder de verdachte werd aangetroffen en in aanmerking genomen dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven met betrekking tot het voorhanden hebben daarvan, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van het goed wist dat deze van misdrijf afkomstig was. De rechtbank betrekt bij dat oordeel de omstandigheid dat aanwijzingen ontbreken dat wetenschap bij de verdachte van de criminele herkomst van de auto eerst is ontstaan na het verwerven of voorhanden krijgen daarvan.
Doordat verdachte geen vragen heeft gesteld over de gang van zaken, hij in de auto is gestapt en weggereden en niet nader wil verklaren over de andere betrokkenen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte in elk geval willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij zich schuldig zou maken aan heling van de Renault Espace.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. De bewijsverweren worden derhalve verworpen.
Feit 3:
Ten aanzien van feit 3 is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat sprake is van opzetheling van de Apple computers en toetsenborden. Wel komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van schuldheling en overweegt daartoe als volgt.
Op grond van de gebruikte bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de Apple computers en toetsenborden, welke verdachte onder zich had, afkomstig waren van diefstal. Deze goederen lagen op de achterbank en in de kofferbak van de Renault Espace waarin verdachte werd aangetroffen en welke auto verdachte onder dubieuze omstandigheden voorhanden had. Op de foto op pagina 56 is te zien dat de achterbank van de auto deels naar beneden was geklapt. De verklaring van verdachte dat hij de Apple computers en toetsenborden niet heeft gezien, vindt de rechtbank daarom niet aannemelijk. De betreffende spullen lagen immers duidelijk in het zicht.
De omstandigheid dat er meerdere dure Apple computers in een auto lagen, welke verdachte onder dubieuze omstandigheden onder zich had, is een omstandigheid die verdachte naar het oordeel van de rechtbank had moeten aanzetten tot het doen van onderzoek naar de herkomst van die computers. Nu verdachte dit onderzoek heeft nagelaten, heeft hij niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de Apple computers en toetsenborden door misdrijf verkregen goederen betroffen.