In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 mei 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam van minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De vader was wel opgeroepen, maar is niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing oorspronkelijk zijn verleend bij beschikking van 4 juni 2020 en dat deze op 4 juni 2021 zouden aflopen. De GI heeft verzocht om verlenging van deze maatregelen voor een jaar, tot 4 juni 2022, maar de moeder is momenteel niet in staat om de zorg voor [voornaam van minderjarige] op zich te nemen.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is, omdat [voornaam van minderjarige] nog steeds in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders zijn niet in staat om zelfstandig voor haar zorg en opvoeding te dragen, mede door huisvestings- en financiële problemen en huiselijk geweld. De kinderrechter heeft de maatregelen verlengd tot 12 oktober 2021, omdat de GI op die datum een beëindigingscertificaat ontvangt, waardoor de certificering afloopt. De kinderrechter heeft de beslissing voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zitting in de periode tussen 13 september en 11 oktober 2021, waarbij de GI en de ouders op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen.
De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 27 mei 2021.