ECLI:NL:RBMNE:2021:2279

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 april 2021
Publicatiedatum
31 mei 2021
Zaaknummer
UTR 20/3944
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van urgentie voor sociale huurwoning en de toepassing van de hardheidsclausule

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht. Eiseres had een aanvraag ingediend voor urgentie voor een sociale huurwoning, welke was toegewezen op 8 mei 2020. Echter, in het bestreden besluit van 17 september 2020 werd het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiseres. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de door eiseres aangevoerde gronden niet konden leiden tot vernietiging van het besluit.

De rechtbank overwoog dat de urgentie van eiseres op 9 november 2020 was verlopen en dat zij geen verlenging had aangevraagd. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het zoekprofiel dat was vastgesteld, omdat zij vond dat haar situatie aanleiding had moeten geven voor een tweede zoekprofiel. De rechtbank oordeelde echter dat de omstandigheden van eiseres niet voldoende waren om een tweede zoekprofiel vast te stellen, aangezien er voldoende passende woningen beschikbaar waren in de regio Utrecht.

Daarnaast betoogde eiseres dat de maximale huurprijs voor de woningen waarop zij kon reageren onjuist was vastgesteld. De rechtbank was van mening dat de maximale huurprijs correct was vastgesteld op basis van de Woningwet en het inkomen van eiseres. Eiseres had ook aangevoerd dat de urgentie op maatschappelijke gronden had moeten worden toegekend, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet aan de orde was, aangezien de aanvraag was gedaan op basis van financiële problemen.

Tot slot werd de hardheidsclausule uit de Huisvestingsverordening besproken. De rechtbank oordeelde dat de situatie van eiseres niet bijzonder genoeg was om toepassing van de hardheidsclausule te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3944

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. van Andel),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht, verweerder
(gemachtigde: S. Ramdin ).

Procesverloop

In het besluit van 8 mei 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een urgentie voor een sociale huurwoning op grond van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019, gemeente Stichtse Vecht (Huisvestingsverordening) toegewezen.
In het besluit van 17 september 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden via een Skypeverbinding op 8 maart 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Urgentie verleend
1. Op 8 mei 2020 heeft verweerder aan eiseres een urgentie voor een nieuwe woning toegekend omdat eiseres haar huidige huurwoning niet meer kan betalen. De urgentie is verleend voor een periode van zes maanden vanaf 8 mei 2020 en is toegekend voor het woningtype:
appartement vanaf de 1e verdieping (met of zonder lift) in de regio Utrecht. Eiseres heeft bezwaar gemaakt en beroep ingesteld omdat zij het niet eens is met dit zoekprofiel.
2. De rechtbank merkt allereerst op dat de urgentie van eiseres is verlopen op 9 november 2020. Eiseres heeft geen verlenging aangevraagd. Daargelaten of eiseres dus nog belang heeft bij een beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit, is de rechtbank van oordeel dat de door eiseres aangevoerde beroepsgronden niet kunnen leiden tot vernietiging van dit besluit. De rechtbank komt op basis van het volgende tot dit oordeel.
Tweede zoekprofiel
3.1
Eiseres voert aan dat haar situatie reden had moeten zijn voor verweerder om een tweede zoekprofiel vast te stellen op grond van artikel 2.5.3 lid 3 van de Huisvestingsverordening. Eiseres heeft namelijk de zorg voor haar twee kinderen en is in verwachting van een derde kind. Daarom wenst zij in aanmerking te komen voor een ruimere woning dan op basis van het standaard zoekprofiel mogelijk is. Ook zijn er binnen het zoekprofiel vooral appartementen in Kanaleneiland en Overvecht beschikbaar, terwijl eiseres niet in deze wijken kan en wil wonen omdat de familie van haar ex-echtgenoot daar woont. Eiseres heeft een problematische echtscheiding achter de rug.
3.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het juiste zoekprofiel is gehanteerd. De omstandigheden die eiseres noemt, leiden niet tot het vaststellen van een tweede zoekprofiel. Dat eiseres niet in de nabijheid van haar ex-schoonfamilie wil en kan wonen, beschouwt verweerder als een bepaalde woonwens die niet kan worden gehonoreerd in de noodsituatie waarin een woonurgentie wordt verleend. Los daarvan waren er volgens verweerder voldoende passende woningen beschikbaar in de regio Utrecht, ook buiten de wijken waar haar ex-schoonfamilie woont. Dat het niet mogelijk was om een ruime woning te verkrijgen met het standaard zoekprofiel is volgens verweerder onjuist. De urgentie was niet beperkt tot een bepaald aantal kamers, dus eiseres had op drie- en vierkamer appartementen kunnen reageren. Verweerder stelt zich op het standpunt dat enkel van het zoekprofiel kan worden afgeweken als er sprake is van een medische of mantelzorg urgentie. Omdat de urgentie van eiseres is toegekend op sociale gronden is dit niet aan de orde.
3.3
Op grond van artikel 2.5.3 lid 1 van de Huisvestingsverordening wordt bij de urgentieverlening een zoekprofiel vastgesteld. De urgentie van eiseres is toegekend op basis van sociale gronden. In lid 2 is bepaald dat urgent woningzoekenden op sociale gronden uitsluitend kunnen reageren op het regionale aanbod van appartementen vanaf de 1e verdieping. In geval van een urgentie op medische en mantelzorg gronden kan hiervan worden afgeweken. Op basis van lid 3 kan verweerder een tweede zoekprofiel vaststellen als de leefbaarheid daar aanleiding voor geeft of wanneer het belet dat de urgent woningzoekende een passende woonruimte krijgt toegewezen omdat in de lokale woningvoorraad bepaalde woningtypen ontbreken of naar verwachting niet binnen 6 maanden vrij voor verhuur komen en huisvesting in de woongemeente sociaal of maatschappelijk, noodzakelijk wordt geacht. Anders dan verweerder stelt, volgt uit de tekst van lid 3 niet dat het vaststellen van het tweede zoekprofiel alleen mogelijk zou zijn bij een urgentie die op medische of mantelzorg gronden is verleend. Dit blijkt ook niet uit de toelichting bij het artikel.
3.4
Dit betekent echter niet automatisch dat eiseres ook recht had op vaststelling van een tweede zoekprofiel. De rechtbank ziet in wat eiseres naar voren heeft gebracht niet dat de leefbaarheid daar aanleiding toe zou geven. Het standaard zoekprofiel was namelijk niet beperkt tot appartementen met een bepaald aantal kamers. Eiseres had ook op drie- of vierkamer appartementen kunnen reageren, die volgens verweerder ook beschikbaar waren. De rechtbank heeft er begrip voor dat eiseres niet in de wijken van haar voormalig schoonfamilie wil wonen, maar verweerder heeft ook gemotiveerd aangegeven dat er binnen het standaard zoekprofiel genoeg appartementen beschikbaar waren in andere wijken of gemeenten waar eiseres op had kunnen reageren. Eiseres heeft dat niet weersproken. Ook heeft eiseres niet aangegeven dat zij dringend huisvesting in deze woongemeente nodig heeft. Zij is juist bereid om zich ook in andere gemeenten te vestigen. Ook op basis hiervan bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen recht op vaststelling van een tweede zoekprofiel, nu huisvesting in de woongemeente (kennelijk) niet noodzakelijk wordt geacht.
Maximale huurprijs
4. Eiseres voert verder aan dat verweerder niet had mogen stellen dat eiseres slechts mag reageren op woningen met een maximale huurprijs van € 619,01. De maximale huurprijs had € 737,14 voor het jaar 2020 en € 752,33 voor het jaar 2021 moeten zijn. Eiseres heeft echter niet onderbouwd waarop deze stelling is gebaseerd, zodat de rechtbank er reeds daarom aan voorbij gaat. De rechtbank is het bovendien eens met verweerder dat de maximale huurprijs voor woningen waar eiseres met urgentie op kan reageren, is vastgesteld volgens de Woningwet en dat daarbij het inkomen van eiseres (mede) bepalend is voor de vraag welke huurwoningen voor haar passend zijn. Dat er in het geval van eiseres is uitgegaan van een onjuist inkomen, is gesteld noch gebleken.
Urgentie op maatschappelijke gronden
5. Eiseres stelt verder dat verweerder de urgentie ook op maatschappelijke gronden had moeten toekennen. Voor zover eiseres daarmee doelt op de maatschappelijke gronden zoals opgenomen in artikel 2.5.1e van de Huisvestingsverordening, overweegt de rechtbank dat geldt dat dit slechts in twee situaties van toepassing is: bij (a) huiselijk geweld en verblijf in een voorziening voor tijdelijk opvang en bij (b) de uitstroom van een hulp- en dienstverleningsinstelling. Eiseres heeft bij de aanvraag van de urgentie niet aangegeven dat hiervan sprake is. De urgentie is immers aangevraagd vanwege de financiële situatie van eiseres. Voor verweerder bestond er dus geen aanleiding om de urgentie ook op maatschappelijke gronden te beoordelen.
Hardheidsclausule
6. Eiseres beroept zich daarnaast op het toepassen van de hardheidsclausule uit artikel 4.3 van de Huisvestingsverordening. De hardheidsclausule geeft de bevoegdheid aan verweerder om af te wijken van de verordening. Dit is mogelijk in uitzonderlijke gevallen, waarin de toepassing van een regel uit de Huisvestingsverordening tot een bijzondere hardheid leidt. Bij het toepassen van de hardheidsclausule komt verweerder beleidsvrijheid toe. Dat betekent dat toepassing van deze bevoegdheid door de rechtbank terughoudend wordt getoetst. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat de situatie van eiseres niet dusdanig bijzonder is. Dit standpunt komt de rechtbank niet onredelijk voor. Eiseres heeft ook niet nader onderbouwd waarom haar situatie dusdanig bijzonder is dat de hardheidsclausule zou moeten worden toegepast. Eiseres heeft op basis van de verordening een urgentie zonder kamerbeperking gekregen en verweerder heeft voldoende aangetoond dat er meerdere appartementen beschikbaar waren binnen de regio Utrecht die mogelijk passend waren voor eiseres. De rechtbank ziet dan ook niet in dat verweerder toepassing had moeten geven aan de hardheidsclausule.
Andere redenen voor urgentie
7. Tijdens de zitting is gebleken dat er inmiddels meerdere redenen – waaronder medische – zijn voor het aanvragen van een urgentie. Volgens eiseres had dit voor verweerder aanleiding moeten zijn om de urgentie alsnog te verlenen. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De urgentie is namelijk uitsluitend aangevraagd vanwege de financiële situatie van eiseres en ook in de bezwaarfase zijn er geen argumenten door eiseres genoemd die voor verweerder aanleiding hadden moeten vormen om ‘breder’ naar de urgentieaanvraag te kijken en eventueel een urgentie op andere gronden te verlenen. Voor zover eiseres dus van mening is dat zij op andere dan (enkel) sociale gronden in aanmerking komt voor een urgentie met een ander zoekprofiel, kan zij daarvoor opnieuw een aanvraag doen bij verweerder. Verweerder heeft dit tijdens de zitting ook bevestigd.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De beslissing is uitgesproken op 19 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.