In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere om haar verzoek om inschrijving in de Basisregistratie Personen (Brp) aan te houden. De verzoekster heeft op 5 oktober 2020 bezwaar gemaakt tegen de beslissing van 2 oktober 2020, waarin verweerder aangaf dat de verhuisaangifte onvolledig was. Verweerder heeft op 26 januari 2021 de bezwaren van verzoekster niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen machtiging was overgelegd waaruit blijkt dat de gemachtigde namens verzoekster bezwaar mocht maken. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening is dat de inschrijving op het juiste adres moet plaatsvinden om in aanmerking te komen voor huurtoeslag.
De voorzieningenrechter heeft op 22 maart 2021 geoordeeld dat de brieven van verweerder van 21 oktober 2020 en 5 november 2020 geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat zij enkel informatief van aard zijn. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verweerder terecht de bezwaren van verzoekster niet-ontvankelijk heeft verklaard. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat verzoekster niet voldoende spoedeisend belang heeft aangetoond voor de gevraagde voorlopige voorziening. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.