ECLI:NL:RBMNE:2021:2296

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 mei 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
C/16/521723/FV RK 21-990
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van de Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 mei 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1981, die verblijft in een instelling en onderworpen is aan een crisismaatregel ingevolge de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek overgenomen van de Rechtbank Den Haag, die het verzoek eerder had ontvangen. De mondelinge behandeling vond plaats via Skype vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie op 7 mei 2021 een crisismaatregel had opgelegd en dat de voortzetting van deze maatregel noodzakelijk was om ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg beoordeeld, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het insluiten van de betrokkene. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om de duur van de voortzetting te beperken, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de situatie van de betrokkene geen minder ingrijpende alternatieven toeliet.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen, met de specifieke vormen van verplichte zorg die noodzakelijk zijn voor de behandeling van de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G. van de Beek en is schriftelijk uitgewerkt op 31 mei 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/521723 / FV RK 21-990
Externe referentie: VCM/ [.]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 14 mei 2021naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1981,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.J.W. de Water.

1.Procesverloop

1.1.
Bij beschikking van 12 mei 2021 van de Rechtbank Den Haag is de behandeling van het verzoek verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
1.2.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 mei 2021, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 7 mei 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 mei 2021;
- de medische verklaring van 7 mei 2021;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
- Justitiële documentatie en de relevante politiegegevens.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 mei 2021. Vanwege de Coronamaatregelen, heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden, conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [A] , psychiater.
Betrokkene bevond zich in een separeer en is telefonisch gehoord.
Bij de mondelinge behandeling was ook een verpleegkundige aanwezig. De psychiater en de verpleegkundige waren in dezelfde ruimte. De advocaat bevond zich in een aparte ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.4.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene in de separeercel verbleef. Nadat de rechtbank de psychiater had gehoord is de verpleegkundige met een telefoon naar de separeercel gelopen waar betrokkene verblijft. Betrokkene is toen (zonder beeldverbinding) in het bijzijn van de advocaat, de psychiater en de verpleegkundige gehoord.
1.5.
In het verzoek staat vermeld dat de officier van justitie te Den Haag voornemens is de zitting bij te wonen. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de rechtbank telefonisch contact opgenomen met de dienstdoende parketsecretaris met de vraag of de officier van justitie nog steeds voornemens was om bij de zitting aanwezig te zijn. Door de parketsecretaris is medegedeeld dat de dienstdoende officier van justitie niet bij de zitting wilde zijn. De mondelinge behandeling heeft daarom plaatsgevonden zonder de aanwezigheid van de officier van justitie.
1.6.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
a.
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
j. opnemen in een accommodatie;
Ontvankelijkheid
2.2.
Voordat de rechtbank toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het verzoek moet de rechtbank beoordelen of de beslissing binnen de wet gestelde termijn is. De rechtbank moet namelijk binnen drie dagen een beslissing geven over het verzoek. Het verzoek dateert van 10 mei 2021. Dit betekent dat de beslissing uiterlijk 13 mei 2021 gegeven had moeten worden. Maar omdat het op 13 mei 2021 Hemelvaartsdag was en dat een algemeen erkende feestdag is, is de rechtbank van oordeel op grond van artikel 3:1 lid 1 en artikel 2 van de Algemene termijnenwet nog ontvankelijk te zijn om een beslissing te nemen op het ingediende verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
2.3.
Betrokkene heeft verklaard dat hij graag thuis behandelend wil worden. De advocaat heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Betrokkene is bereid om aan hulp in een vrijwillig kader mee te werken bij voorkeur in een ambulante setting. Subsidiair heeft de advocaat verzocht een eventuele voortzetting van de crisismaatregel in duur te beperken tot maximaal twee weken. Dit omdat betrokkene al vanaf 7 mei jl. met een crisismaatregel is opgenomen.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene is overgeplaatst omdat ingeschat werd dat het toestandsbeeld van betrokkene te heftig was voor de reguliere GGZ. Een paranoïde psychose is een ziektebeeld dat niet zomaar verdwijnt. Als de psychose van betrokkene verbleekt en daarmee de dreiging en agressie vermindert dan kan er worden afgeschaald naar reguliere GGZ. Een structurele behandeling van betrokkene is nog niet op gang gekomen. Bij een langdurige behandeling kan gekeken worden of er een verbetering te zien is in het ziektebeeld van betrokkene.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in ernstig lichamelijk letsel. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Aan de vormen van verplichte zorg zal de rechtbank toevoegen
‘het uitoefenen van toezicht op betrokkene’. Deze vorm van verplichte zorg hangt namelijk nauw samen met de wel verzochte vorm van verplichte zorg genoemd onder
c., te weten
“insluiten”. De rechtbank zal het uitoefenen van toezicht op betrokkene als vorm van verplichte zorg toevoegen omdat gebleken is dat betrokkene in de separeer verblijft en uit de toelichting van de psychiater is gebleken dat daarbij ook camera toezicht noodzakelijk is/ kan zijn voor de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend. De rechtbank ziet daarbij geen aanleiding om de machtiging in duur te beperken zoals subsidiair door de advocaat is verzocht. De rechtbank verwijst hierbij naar de overweging genoemd onder 2.2.. Ook gelet op het standpunt van de psychiater ziet de rechtbank geen aanleiding van de machtiging in duur te beperken. De voortzetting van de crisismaatregel zal dan ook worden verleend voor de duur van drie weken.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1981, met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
j. opnemen in een accommodatie;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 juni 2021.
Deze beschikking is op 14 mei 2021 mondeling gegeven door mr. G. van de Beek, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D. Hendriks als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 31 mei 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.