Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. el Ahmadi, en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs, vertegenwoordigd door mr. G. Naber. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar studiefinanciering, die door verweerder was ingediend op basis van een adresonderzoek. Verweerder had vastgesteld dat eiseres niet op het adres stond ingeschreven waar zij volgens de basisregistratie personen (BRP) woonde. Dit leidde tot de intrekking van haar uitwonendenbeurs en de verplichting om een te veel ontvangen bedrag van € 1.480,99 terug te betalen.
Tijdens de zitting, die via videobeeldverbinding plaatsvond, heeft de rechtbank de argumenten van eiseres gehoord. Eiseres betwistte de bevindingen van het adresonderzoek en stelde dat het onderzoek onvolledig was. De rechtbank oordeelde echter dat de bewijslast bij verweerder lag en dat deze voldoende bewijs had geleverd dat eiseres niet op het ingeschreven adres woonde. De rechtbank concludeerde dat de rapportage van het huisbezoek, waarin werd vastgesteld dat eiseres niet thuis was aangetroffen, voldoende was om de beslissing van verweerder te onderbouwen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.