ECLI:NL:RBMNE:2021:2363

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
C/16/519855 / FO RK 21-331
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake hoofdverblijf en zorgregeling van minderjarige kinderen na echtscheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 juni 2021 een tussenbeschikking gegeven in een familiekwestie tussen een vader en een moeder die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De vader heeft verzocht om wijziging van de hoofdverblijfplaats van hun 12-jarige zoon, [voornaam van minderjarige 1], en de zorgregeling voor hun andere kind, [voornaam van minderjarige 2]. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader uitgesteld, omdat er zorgen zijn over de kinderen die klem zitten tussen hun ouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen al sinds de echtscheiding blootgesteld zijn aan de conflicten tussen de ouders, wat hun ontwikkeling negatief beïnvloedt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de huidige situatie niet te wijzigen, gezien de recente ondertoezichtstelling van de kinderen en de start van systeemtherapie. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is om de resultaten van deze hulpverlening af te wachten voordat er beslissingen worden genomen over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de vader over school, paspoort en zorgpolis uitgesteld, omdat deze samenhangen met de hoofdverblijfplaats. Het verzoek van de vader om de kinderen te laten inenten is afgewezen, omdat dit onvoldoende onderbouwd was. De mondelinge behandeling zal worden voortgezet op 24 augustus 2021, waarbij de rechtbank hoopt dat de ouders samen tot een oplossing kunnen komen voor hun kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/519855 / FO RK 21-331
Beschikking van 8 juni 2021
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. F.T. van Bentum,
tegen
[verweerster] ,
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. J.M. Wigman,
in welke zaak de rechtbank als belanghebbende aanmerkt:
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: de GI.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • van de vader een verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 2 april 2021;
  • van de vader een brief van [voornaam van minderjarige 1] , de zoon van de ouders, ontvangen op 10 mei 2021;
  • van de vader een brief van 11 mei 2021 met aanvullende bijlagen 10 en 11;
  • van de moeder een verweerschrift met zelfstandig verzoek, ontvangen op 12 mei 2021.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 18 mei 2021. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • mevrouw [A] namens de GI;
  • mevrouw [B] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
De rechter heeft aan [voornaam van minderjarige 1] gevraagd wat hij van het verzoek vindt. De rechter heeft hierover op 10 mei 2021 (via de vader) een brief van [voornaam van minderjarige 1] ontvangen en hierover op 17 mei 2021 met [voornaam van minderjarige 1] gepraat.

2.Waar gaat het over?

2.1.
De ouders zijn met elkaar getrouwd geweest. Deze rechtbank heeft bij beschikking van [2013] de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken.
2.2.
De ouders hebben samen twee kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [2009] in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [2011] in [geboorteplaats 2] .
2.3.
Bij voornoemde echtscheidingsbeschikking hoort een ouderschapsplan waarin de ouders afspraken hebben gemaakt over de kinderen. Zo spraken zij af dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben. Over de verdeling van de zorg over de kinderen spraken de ouders af dat de vader een weekend per veertien dagen voor de kinderen zorgt met als uitgangspunt dat de kinderen vrijdag om 18:00 uur bij de vader thuis zijn en op zondag om 18:00 uur bij de moeder thuis zijn. Gelet op de reisafstand tussen de ouders zou de overdracht van de kinderen daarom op vrijdag en zondag om 17:00 uur bij de [locatie] (aan de [...] ) plaatsvinden. Ook maakten de ouders afspraken over de schoolkeuze, het beheer van de paspoorten en medische aangelegenheden van de kinderen.
2.4.
Bij beschikking van 15 april 2021 zijn [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] onder toezicht gesteld van de GI tot 15 april 2022.
2.5.
De vader verzoekt de rechtbank nu om de echtscheidingsbeschikking en het daarbij horende ouderschapsplan te wijzigen en te bepalen dat:
  • [voornaam van minderjarige 1] voortaan zijn hoofdverblijfplaats bij de vader heeft;
  • de moeder eens in de vier weken van vrijdag 17:00 uur tot zondag 19:30 uur voor [voornaam van minderjarige 1] zorgt, waarbij het overdrachtsmoment om 19:30 uur in [plaatsnaam 1] is;
  • de vader eens in de veertien dagen voor [voornaam van minderjarige 2] zorgt van vrijdag 17:00 uur tot zondag 19:30 uur, waarbij het overdrachtsmoment om 19:30 uur in [plaatsnaam 1] is;
  • vervangende toestemming wordt verleend om [voornaam van minderjarige 1] met ingang van het schooljaar 2021/2022 op het [naam school] in [plaatsnaam 2] in te schrijven;
  • het paspoort van [voornaam van minderjarige 1] in beheer is van de vader;
  • [voornaam van minderjarige 1] op de zorgpolis van de vader zal worden bijgeschreven;
  • vervangende toestemming wordt verleend voor het inenten van de kinderen.
2.6.
De moeder is het niet met de verzoeken van de vader eens. Zij wil dat de verzoeken van de vader worden afgewezen en dat de vader in de proceskosten wordt veroordeeld.
2.7.
Tijdens de zitting heeft de Raad de rechtbank verteld dat er grote zorgen bestaan over de kinderen die klem zitten tussen hun ouders. De Raad heeft de rechtbank geadviseerd om de hoofdverblijfplaats van [voornaam van minderjarige 1] en de zorgregeling van de kinderen nu niet te wijzigen. De kinderen zijn pas net onder toezicht gesteld van de GI en de systeemtherapie voor het gezin is net gestart. Volgens de Raad moet het verloop daarvan worden afgewacht. Daarbij is het het beste als de ouders samen een beslissing nemen over de kinderen en deze samen naar hen kunnen uitdragen.

3.De beoordeling

De hoofdverblijfplaats en de zorgregeling voor [voornaam van minderjarige 1]
3.1.
De rechtbank zal de beslissing op het verzoek van de vader over de wijziging van de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van [voornaam van minderjarige 1] uitstellen. De rechtbank doet dat omdat het niet duidelijk is welke beslissing het meest in het belang van [voornaam van minderjarige 1] is. Dit houdt verband met de volgende omstandigheden. Met [voornaam van minderjarige 1] – maar ook met [voornaam van minderjarige 2] - gaat het niet goed. Zij worden al sinds de echtscheiding blootgesteld aan de onderlinge conflicten en spanningen tussen de ouders. De kinderen zijn hierdoor klem geraakt tussen de ouders en kunnen geen onbelast contact met hun ouders hebben. De kinderen kunnen niet onbezorgd kind zijn en komen onvoldoende aan hun eigen ontwikkeling toe. Om de situatie te verbeteren is in maart 2021 hulpverlening van [naam instelling] gestart ( [.] -hulp / systeemtherapie) en in april 2021 een ondertoezichtstelling uitgesproken. Dit zijn zeer recente ontwikkelingen. Het is belangrijk om hier de resultaten van af te wachten. Verder is van belang dat het onduidelijk is in hoeverre [voornaam van minderjarige 1] zijn wens om bij de vader te wonen kan overzien en of dit echt zijn eigen wens is of dat deze voortkomt uit loyaliteit van de vader. De rechtbank hoopt dat de ouders de komende periode samen tot een oplossing kunnen komen, waarbij zij tegemoet komen aan de wens van [voornaam van minderjarige 1] om meer tijd bij zijn vader door te brengen. Een gezamenlijke oplossing zal een positieve bijdrage leveren aan de oplossing van het loyaliteitsconflict bij de kinderen.
De zorgregeling voor [voornaam van minderjarige 2]
3.2.
De rechtbank zal ook de beslissing op het verzoek van de vader over de wijziging van de zorgregeling van [voornaam van minderjarige 2] – dat ziet op de wijziging van de eindtijd op zondag - uitstellen. De rechtbank doet dit omdat de vader zijn verzoek tot wijziging van de zorgregeling van [voornaam van minderjarige 2] pas op de zitting heeft toegelicht. De moeder heeft daardoor onvoldoende tijd gehad om daarover een standpunt in te nemen en dat standpunt toe te lichten. Daarbij hangt dit verzoek ook samen met de beslissing over het hoofdverblijf en de zorgregeling van [voornaam van minderjarige 1] .
De school, het paspoort en de zorgpolis van [voornaam van minderjarige 1]
3.3.
De rechtbank zal de beslissing op het verzoeken van de vader over de school, het paspoort en de zorgpolis van [voornaam van minderjarige 1] uitstellen. De rechtbank doet dit omdat een beslissing op deze verzoeken samenhangt met de beslissing over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van [voornaam van minderjarige 1] . Het is dus ook niet duidelijk welke beslissing over de school, het paspoort en de zorgpolis van [voornaam van minderjarige 1] nu het meest in zijn belang is. Daarbij heeft de vader niet aangegeven dat deze beslissing nu met spoed genomen moet worden.
Het inenten van de kinderen
3.4.
De rechtbank zal de beslissing op het verzoek van de vader over het inenten van de kinderen afwijzen. De rechtbank neemt deze beslissing omdat de vader zijn verzoek onvoldoende heeft onderbouwd. Zo heeft de vader niet onderbouwd dat de moeder haar toestemming niet geeft.
Proceskostenveroordeling
3.5.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder tot een proceskostenveroordeling afwijzen. Hoewel de rechtbank vindt dat de vader zijn verzoekschrift op een opmerkelijk moment heeft ingediend omdat toen al duidelijk was dat voor de kinderen een ondertoezichtstelling zou worden aangevraagd en hulpverlening net gestart was, had [voornaam van minderjarige 1] wel al herhaaldelijk zijn uitdrukkelijke wens geuit om bij de vader te wonen. De rechtbank is het daarom niet met de moeder eens dat de vader de procedure volledig onnodig gestart is.
Voortzetting mondelinge behandeling
3.6.
De mondelinge behandeling zal worden voortgezet op 24 augustus 2021 om 9.00 uur. Hieronder staat op welke data informatie wordt verwacht van de ouders en de GI. Indien een van partijen nu al weet dat hij/zij niet kan op 24 augustus moet dit per omgaande aan de rechtbank worden gemeld met daarbij de verhinderdata van beide partijen, de advocaten en de GI in augustus en september. De rechtbank benadrukt nog eens dat het ook de uitdrukkelijke wens van [voornaam van minderjarige 1] is dat de ouders hun problemen samen op een volwassen manier oplossen. De rechtbank hoopt dat de ouders (ook) aan die wens gehoor geven.
Stukje voor [voornaam van minderjarige 1]
3.7.
De rechter heeft met [voornaam van minderjarige 1] afgesproken dat in de beschikking ook aan hem zou worden uitgelegd wat er is besloten en waarom. Dat staat in dit stukje.
[voornaam van minderjarige 1] , je hebt tegen mij verteld dat je heel graag bij je vader wil wonen. Je hebt verteld dat je vaak ruzie hebt met je moeder en dat het bij je vader gezelliger is. Je hebt ook verteld dat je veel van je zusje houdt, maar dat er wel iets is veranderd door haar gedrag (haren trekken) wat veel aandacht vraagt van jullie moeder. Over de ondertoezichtstelling heb je verteld dat het jammer is dat je ouders niet als gewone volwassenen hun problemen op kunnen lossen. Op de zitting heb ik van je ouders gehoord dat de systeemtherapie van [naam instelling] / [.] net is begonnen. In die therapie doet iedereen van jullie gezin mee en het is de bedoeling dat jullie leren elkaar beter te begrijpen en beter naar elkaar te luisteren. De bedoeling is dat jullie ouders daardoor leren om hun problemen op te lossen en dat [voornaam van minderjarige 2] en jij gewoon kind mogen zijn. Omdat ik hoop dat jouw ouders het samen eens kunnen worden over wat het beste is voor jou en [voornaam van minderjarige 2] , ga ik nu nog geen beslissing nemen. Dat betekent dat voorlopig alles blijft zoals het nu is. Uiterlijk op 9 augustus moeten jouw ouders aan mij laten weten hoe ver ze zijn. Als ze het niet samen hebben opgelost, komt er een nieuwe zitting op 24 augustus en dan zal ik jou ook weer uitnodigen om te horen hoe het met je gaat. [voornaam van minderjarige 1] , ik denk dat je teleurgesteld bent dat ik het niet goed vindt dat je nu gaat verhuizen. Maar een verhuizing is heel ingrijpend. Je moet van school en voetbal veranderen en je ziet je zusje en je vrienden in [woonplaats 2] dan veel minder. Omdat het zo ingrijpend is, wil ik dat pas beslissen als ik echt zeker weet dat dat het beste voor je is, en dat is nu nog niet zo.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
houdt de beslissing van de vader over:
 de hoofdverblijfplaats van [voornaam van minderjarige 1] ;
 de zorgregeling van [voornaam van minderjarige 1] ;
 de zorgregeling van [voornaam van minderjarige 2] ;
 de vervangende toestemming voor inschrijving van [voornaam van minderjarige 1] op het [naam school] in [plaatsnaam 2] ;
 het paspoort van [voornaam van minderjarige 1] ;
 de inschrijving van [voornaam van minderjarige 1] op de zorgpolis van de vader;
aan tot de mondelinge behandeling van
24 augustus 2021 om 9.00 uur, in afwachting van het bij 3.1 omschreven doel;
4.2.
verzoekt de
GIom de rechtbank
uiterlijk 17 augustus 2021informatie te verstrekken over het verloop van de hulpverlening waarin - indien mogelijk - een advies (van de hulpverlening) over de wijziging van de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van [voornaam van minderjarige 1] is meegenomen;
4.3.
verzoekt de
advocatenom de rechtbank
uiterlijk op 9 augustus 2021te laten weten:
 of meer uitstel nodig is en zo ja, voor hoe lang;
 of de rechter een beslissing kan nemen zonder nieuwe zitting;
4.4.
wijst het verzoek van de vader over het inenten van [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] af;
4.5.
wijst het verzoek van de moeder over een proceskostenveroordeling af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door (kinder)rechter mr. I.L. Rijnbout, in samenwerking met mr. K.A.H. Verhoeven als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2021.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.