ECLI:NL:RBMNE:2021:2413
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens gebrek aan connexiteit met bezwaarprocedure
In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 april 2021, in de zaak met zaaknummer UTR 21/1278, is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekster, een verpleegkundige, had verzocht om schorsing van de inschrijving als voorlopige voorziening in het BIG-register, die door de Minister voor Medische Zorg was opgelegd. Dit besluit was genomen op 17 maart 2021, waarbij de schorsing per 15 februari 2021 was ingegaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bezwaar- of administratief-beroepsprocedure liep tegen het primaire besluit, wat noodzakelijk is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter benadrukte dat een verzoek om voorlopige voorziening alleen kan worden ingediend als er een connexiteit bestaat met een lopende bezwaar- of beroepsprocedure. Aangezien het verzoek om voorlopige voorziening niet voldeed aan deze vereisten, werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.