ECLI:NL:RBMNE:2021:250

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
UTR 20 _ 3717-T2
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging hersteltermijn op verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot verlenging van de hersteltermijn in een bestuursrechtelijke procedure. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort had eerder een besluit genomen dat door een aantal omwonenden was bestreden. In een tussenuitspraak van 22 december 2020 had de voorzieningenrechter het college de gelegenheid gegeven om binnen zes weken de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Op 15 januari 2021 heeft het college verzocht om verlenging van deze termijn, omdat de termijn zou eindigen vlak voor de uitspraak over een voorlopige voorziening die door 64 andere omwonenden was ingediend. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het verzoek om verlenging gemotiveerd was en binnen de gestelde termijn was ingediend. Gezien de samenhang tussen de zaken en de mogelijke gevolgen voor de geschilbeslechting, heeft de voorzieningenrechter besloten de termijn te verlengen tot twee maanden na de verzending van de tussenuitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3917-T2
tussenuitspraak van de voorzieningenrechter van 28 januari 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort(het college), verweerder
(gemachtigde: mr. B.J. Eising).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:

Stichting Omnia Wonen, te Harderwijk
(gemachtigde: W. van Haarst).

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 22 december 2020 (de tussenuitspraak) heeft de voorzieningenrechter het college in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Voor het verdere procesverloop verwijst de voorzieningenrechter naar die tussenuitspraak.
Op de zitting van de voorzieningenrechter 15 januari 2021 – waar het verzoek om een voorlopige voorziening voor hetzelfde bestreden besluit van 64 andere omwonenden van het bouwplan werd behandeld – heeft het college de voorzieningenrechter verzocht de in de tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen.

Overwegingen

1. Alleen in bijzondere gevallen willigt de voorzieningenrechter een verzoek om verlenging van de in de tussenuitspraak gestelde termijn in. Het verzoek moet daarom zijn gemotiveerd. Ook moet het verzoek binnen de bij de tussenuitspraak bepaalde termijn worden ingediend.
2. De voorzieningenrechter stelt vast dat het college zijn verzoek om verlenging van de termijn om de gebreken te herstellen heeft gedaan binnen de oorspronkelijke termijn die de voorzieningenrechter hiervoor heeft gesteld in de tussenuitspraak.
3. De reden waarom het college de voorzieningenrechter verzoekt om verlenging van de termijn is dat de termijn direct eindigt na de termijn waarbinnen de voorzieningenrechter uitspraak zal doen over het verzoek om een voorlopige voorziening voor hetzelfde bestreden besluit en mogelijk direct uitspraak zal doen op het beroep van de andere 64 omwonenden van het bouwplan. Hierdoor zal het voor het college onmogelijk zijn om deze tweede uitspraak van de voorzieningenrechter over hetzelfde bestreden besluit nog bij het herstellen van de gebreken aan het bestreden besluit te betrekken. Dit is gelet op de grote samenhang tussen beide zaken onwenselijk.
4. De voorzieningenrechter acht dit een bijzonder geval dat verlenging van de termijn rechtvaardigt. Elke andere beslissing van de voorzieningenrechter leidt naar alle waarschijnlijkheid tot een minder finale vorm van geschilbeslechting voor verzoeker, de 64 andere omwonenden die beroep hebben ingesteld tegen hetzelfde bestreden besluit en vergunninghouder. Daarom ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de termijn te verlengen tot twee maanden na verzending van deze tussenuitspraak. Deze termijn is gelijk aan de termijn die voorzieningenrechter separaat zal stellen in de tussenuitspraak in het beroep van de 64 andere omwonenden van hetzelfde bouwplan.
5. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
  • stelt het college in de gelegenheid om binnen twee maanden na verzending van deze tweede tussenuitspraak de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de eerste tussenuitspraak;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 januari 2021en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.