ECLI:NL:RBMNE:2021:2545
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende griffierecht
In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp, gedateerd 24 maart 2021. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat alle incassomaatregelen achterwege blijven totdat er op het bezwaar is beslist. De voorzieningenrechter heeft op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer UTR 21/1614.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een uitspraak kan worden gedaan zonder dat partijen worden uitgenodigd voor een zitting, indien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. In dit geval was verzoeker verplicht om griffierecht te betalen, maar heeft hij dit niet tijdig gedaan. De griffier heeft verzoeker per aangetekende brief op 28 april 2021 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen, maar verzoeker heeft hier geen gehoor aan gegeven.
Aangezien verzoeker geen reden heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.