ECLI:NL:RBMNE:2021:2619

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
16.217595.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik en verkrachting van minderjarige zus

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn (minderjarige) zusje seksueel heeft misbruikt en verkracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van tien jaar, te beginnen toen het slachtoffer nog een kind was, verschillende seksuele handelingen heeft gepleegd. De tenlastelegging is gesplitst in een minderjarig en een meerderjarig deel, omdat de verdachte deels minderjarig en deels meerderjarig was ten tijde van de feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar, waarvan twee jaar voor het meerderjarige deel en één jaar voor het minderjarige deel. Daarnaast is er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd in de vorm van een contactverbod met het slachtoffer. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, inclusief wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen van familieleden. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend, maar de rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen overtuigend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.217595.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 juni 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek met gesloten deuren op de terechtzittingen van 9 maart 2021 en 8 juni 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.K.S.R. Manniesing, advocaat te Almere, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] en haar raadsvrouw, mr. F. ten Berge, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank merkt op dat aan verdachte één dagvaarding is uitgebracht. De drie aan verdachte ten laste gelegde feiten zien op een periode waarin verdachte deels minderjarig en deels meerderjarig was. De rechtbank zal de tenlastelegging daarom splitsen in een minderjarig en een meerderjarig deel. Het minderjarige deel ziet op de periode van 5 november 2003 tot 5 november 2009. Deze periode betreft feit 1 en een deel van feit 2. Het meerderjarige deel ziet op de periode van 5 november 2009 tot en met 10 april 2013. Deze periode betreft een deel van feit 2 en feit 3. Het voorgaande heeft tot gevolg dat er twee vonnissen zijn, één voor het minderjarige en één voor het meerderjarige deel. Alle drie de feiten zien op eenzelfde soort verdenking, namelijk het plegen van seksuele handelingen door verdachte bij zijn zusje. Bij de bespreking ter terechtzitting is er door geen van de procesdeelnemers een heel duidelijk onderscheid gemaakt tussen het minderjarige en het meerderjarige deel. Om die reden zal de rechtbank grotendeels dezelfde standpunten van de verdediging, de officier van justitie en de benadeelde partij in beide vonnissen opnemen. Waar mogelijk en noodzakelijk zal de rechtbank een onderscheid maken, maar ook de overwegingen van de rechtbank zullen voor het overgrote deel gelijkluidend zijn.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 9 maart 2021 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 5 november 2003 tot en met 10 april 2007 te Nieuwegein en/of Amersfoort seksuele handelingen heeft gepleegd met zijn zusje [slachtoffer] , die toen de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt;
Subsidiair is dit tenlastegelegd als het plegen van ontuchtige handelingen.
Feit 2: in de periode van 11 april 2007 tot 5 november 2009 te Nieuwegein en/of Amersfoort seksuele handelingen heeft gepleegd met zijn zusje [slachtoffer] , die toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt;
Subsidiair is dit tenlastegelegd als het plegen van ontuchtige handelingen.
Feit 3: in de periode van 11 april 2011 tot en met 10 april 2013 te Leusden zijn zusje [slachtoffer] heeft verkracht.
Dit vonnis betreft enkel feit 1 en het deel van feit 2 dat ziet op de periode tot 5 november 2009.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 onder het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vindt de verklaring van aangeefster gedetailleerd, concreet en authentiek. De verklaring van aangeefster vindt voldoende ondersteuning in meerdere bewijsmiddelen, namelijk de verklaringen van het nichtje van verdachte, de moeder van verdachte, de broer van verdachte en de vader van verdachte. De officier van justitie gaat op basis daarvan uit van de juistheid van de verklaringen van aangeefster. De ontkennende verklaring van verdachte vindt de officier van justitie dan ook ongeloofwaardig.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende steunbewijs is voor de verklaring van aangeefster. Daarmee is er onvoldoende wettig bewijs voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en dient vrijspraak te volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 14 mei 2019 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan. Uit het
proces-verbaal van aangifteblijkt onder meer het volgende:
Ik doe aangifte tegen mijn broer [verdachte] . Het seksueel misbruik begon toen ik 9 of 10 was. Op de [adres] te [woonplaats] maakte [verdachte] zijn broek open en haalde zijn penis tevoorschijn. [2] Hij zat op bed met zijn penis in zijn hand. Hij begon aftrekbewegingen te maken. Hij had het over pijpen. Hij vroeg ik dat bij hem wilde doen. Ik zei dat ik dat niet wilde. Hij begon op mij in te praten. Hij zei dat hij aan mij zag dat ik het wilde en dat hij mijn broer was. Hij zei dat het daarom wel kon. Hij vroeg of ik tussen zijn benen op mijn knieën wilde gaan zitten. Ik moest hem vervolgens pijpen. Ik heb zijn penis een keer een klein stukje in mijn mond gehad. Ik was toen tussen de elf en dertien jaar. Hij greep me bij mijn borsten als er niemand thuis was. Dat deed hij over mijn kleding.
Op het [adres] te [woonplaats] was ik dertien jaar. Mijn broers [verdachte] en [getuige 1] chillden met diezelfde groep. Een vriend uit die groep, [A] , ging naar mijn broer [getuige 1] toe. Hij zei dat ze het met een groepje jongens over meisjes hadden. De jongens zeiden tegen [verdachte] dat hij een lekker zusje had. [verdachte] reageerde toen door te zeggen dat hij dat wist en dat hij mij ook al had gehad.
Ik denk dat ik net veertien was op het [adres] . Ik zat op de bank en [verdachte] zat naast me. Hij vroeg aan me of ik nog wist wat er vroeger was gebeurd. Of ik nog van die ene keer wist dat ik hem moest pijpen. Ik zei dat ik dat nog wel wist en dat ik dat niet normaal vond. Hij deed zijn broek weer open en haalde zijn penis weer tevoorschijn. Hij vroeg of ik het nog een keer wilde doen. Ik zei van niet. Hij begon weer dat ik het al een keer gedaan had en dat het wel kon, dat het normaal was. [verdachte] bleef doorvragen en praten dat het normaal was en dat ik het nog maar een keer moest proberen, anders wist ik niet of ik het wel leuk vond. Ik belandde weer tussen zijn benen, ik had mijn hand om zijn penis en moest hem pijpen. Dat ging niet heel soepel. Ik stopte zijn penis in mijn mond en ging heen en weer. Ik moest kokhalzen. [verdachte] zei dat ik door moest gaan, dat ik daar wel overheen kwam. [3] Volgens mij is die nacht ook de eerste keer dat hij mij in de nacht ging betasten. Hij raakte mijn borsten aan en ging met zijn hand over mijn buik naar mijn vagina. Hij raakte mijn vagina aan. Hij raakte mijn borsten aan over mijn nachtjapon. Ik droeg geen ondergoed, dus hij raakte mijn blote vagina aan. Een week later begon het weer op de bank. Hij raakte mijn blote borsten aan. Hij haalde weer zijn penis tevoorschijn. Ik heb hem toen weer gepijpt.
[verdachte] en ik zaten op de bank. Hij zat aan mijn borsten. Daarna ging hij met zijn hand in mijn broek en ging met zijn vingers over mijn vagina heen. Daarna ging hij met zijn vingers in mijn vagina. Zo ging het eigenlijk altijd. [4]
(…)
Ik raakte op de [adres] voor het eerst zijn penis aan. De eerste keer dat ik hem echt af moest trekken en dat hij klaar kwam, was op de bank op het [adres] .
V: Hoe ging dat aftrekken?
A: We zaten op de bank. Hij haalde zijn penis tevoorschijn en begon zich af te trekken. Terwijl die porno aan stond, begin [verdachte] zich af te trekken. Hij praatte op mij in of ik hem verder af wilde trekken. Uiteindelijk ging hij naast mij zitten en ging ik hem aftrekken. Ik trok hem af en terwijl ik dat deed, voelde hij aan mijn blote borsten. Ik zat met mijn hand aan zijn penis.
V: Kun je nog terughalen hoe oud je was toen je hem de eerste keer moest pijpen?
A: Ik zat nog op de lagere school, ik denk dat ik in groep 7 zat. Ik ben een keer blijven zitten. Ik was elf of twaalf jaar. Het was het tweede jaar van de camping.
V: Hoe vaak kwam hij bij je als je in bed lag te slapen?
A: Vaak. Er waren weken dat het drie keer in de week gebeurde, maar soms ook een week niet.
V: Er zijn momenten op de bank in de woonkamer dat hij je aanraakt en na het pijpen op de bank, kwam hij voor het eerst naar je kamer. Kwam hij daarna vaker naar je kamer?
A: Ja, klopt.
Rond mijn vijftiende begon ik te experimenteren met drugs. Ik begon met speed. Als [verdachte] mij probeerde over te halen om handelingen te doen, zei ik wel eens dat hij moest stoppen en dat ik het anders aan papa en mama ging vertellen. [verdachte] zei dan dat hij dan zou vertellen aan papa en mama dat ik drugs gebruikte. Uiteindelijk moest ik dan toch die handelingen bij hem doen, omdat ik bang was dat hij het zou vertellen.
V: Hoe vaak denk je dat je [verdachte] hebt moeten pijpen? [5]
A: Heel vaak. Ik denk zeker over de 200 keer. Het gebeurde dagelijks en soms ook dagen niet. Wat ik weet is dat het gerust vier dagen achter elkaar kon gebeuren dat ik hem moest pijpen of dat het vingeren erbij kwam.
Ik heb met mijn vader en broer [verdachte] gesproken in 2018. Ik heb dat van tevoren besproken met mijn behandelaar. Ik vroeg aan [verdachte] of hij nog wist wat er gebeurd was tussen ons. Hij zei dat hij dat nog wist. Ik vroeg of hij vond dat ik daar een aandeel in had. Hij zei dat dat zeker niet zo was, omdat hij mij gepusht had. Ik vroeg waarom hij die dingen deed. Hij zei dat hij op die momenten een meisje wou zien of voelen, omdat hij seksverslaafd is. Mijn vader zei alleen maar dat hij het alsnog niet normaal vond, omdat hij vier jaar ouder is. [6]
Voorafgaand aan de aangifte op 14 maart 2019 vond een informatief gesprek zeden plaats met [slachtoffer] . Uit het hierover opgemaakte
proces-verbaalblijkt onder meer het volgende:
Ik werd door [verdachte] aangeraakt bij mijn borstgedeelte op de camping. [7] Vanaf mijn 10e en 11e herinner ik me het meest. Ik moest met mijn handen zijn geslachtsdeel zitten en heen en weer bewegen. Aftrekken. Dat moest ik ook met mijn mond doen, hem pijpen. Hij zat met zijn handen aan mijn geslachtdeel. Hij gaat in mij. Vingeren dus. Na mijn 12e was het vooral het pijpen en het aanraken.
[verdachte] heeft erg gehuild aan tafel en hij schaamde zich heel erg. Hij heeft het ook niet ontkend aan tafel. Ongeveer een half jaar geleden hebben we een gesprek gehad, met mijn vader en [verdachte] . Dat heb ik met mijn behandelaar helemaal besproken en ook hoe. Ik zat met mijn vader en [verdachte] aan tafel. Ik heb aan [verdachte] gevraagd: "Vind jij dat ik een aandeel heb gehad in wat er gebeurd is?" Hij zei: "Nee." Hij zei uit zichzelf toen: "Ik heb je gepusht." Ik zei dat hij nu dus aangaf dat hij dingen deed die hij wilde maar ik wilde weten hoe het kan dat hij dit deed bij mij toen ik nog zo'n jong meisje was. [verdachte] zei dat hij seksverslaafd was en dat het gekomen is door de lust die hij kreeg in het meisje die hij zag. [8]
Op 26 mei 2021 is de moeder van verdachte en aangeefster gehoord als getuige bij de rechter-commissaris. Uit het hierover opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2]blijkt onder meer het volgende:
Wat was het eerste moment dat u zich herinnert dat [slachtoffer] aan u iets verteld heeft over seksuele dingen door [verdachte] ?
Dat weet ik niet meer.
Bij benadering, was ze toen 15 of was ze 10 jaar. Zat ze op de basisschool?
Ja, ze zat op de basisschool.
Kunt u zich herinneren wat ze de eerste keer heeft gezegd over de handelingen?
Dat [verdachte] aan haar zat, geen specifieke dingen.
Waren dat wel dingen met een seksuele betekenis?
Het antwoord is ja. Ze kwam op een gegeven moment naar me toe. Ze zei dat [verdachte] dingen met haar deed die ze niet wilde. Dat ze wilde dat het stopte. [9] Ze moest hem pijpen, aftrekken. Op een gegeven moment was er iets met een condoom. Zij heeft toen iets gezegd van nee. Hij zei toen, zonde van de condoom. Ze heeft me ook gezegd dat ze gemeenschap met hem heeft gehad. [10] Ik vond slipjes van [slachtoffer] bij hem op de slaapkamer. Ik weet dat er een kern van waarheid in zit. Ik vroeg op een gegeven moment één keer waarom hij dit soort dingen gedaan heeft en toen zei [verdachte] ,” ik had gewoon een meisje nodig”.
Kunt u zich herinneren wanneer [verdachte] dit zei?
Een aantal jaren geleden. Ik denk ongeveer vijf jaar geleden. Ik heb [verdachte] uit huis gezet. Ik was de enige die er wat aan deed. [11]
Op 26 mei 2021 is de vader van verdachte en aangeefster gehoord als getuige bij de rechter-commissaris. Uit het hierover opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3]blijkt onder meer het volgende:
In 2018 heeft u een gesprek gehad samen [slachtoffer] en [verdachte] .
Dat klopt. [12]
Dat is een tijdje geleden, maar slechts drie jaar geleden. Waarvoor moest [verdachte] excuus aanbieden?
Dat [slachtoffer] hem betichtte dat hij bepaalde handelingen met haar had gedaan. Ik vond het gepast om een gesprek daarover te hebben. [13]
U zegt: dat stukje over dat hij op dat moment een meisje wilde voelen. Dat herken ik niet, maar de zinnen daarvoor? “Ik vroeg aan [verdachte] of hij nog wist wat er gebeurd was tussen ons. Hij zei dat hij dat nog wist. Ik vroeg of hij vond dat ik daar een aandeel in had. Hij zei dat dat zeker niet zo was, omdat hij mij gepusht had." Herkent u dat stukje?
Het klopt wel dat zoiets gezegd is.
Rechter-commissaris: Hij heeft het dus ook gezegd?
Hij heeft gezegd dat het hem spijt en dat het zijn schuld was. [14]
Op 3 juni 2021 is de broer van verdachte en aangeefster gehoord als getuige bij de rechter-commissaris. Uit het hierover opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1]blijkt dat hij het volgende verklaard:
Ik weet dat er een soort van verzoengesprek was bij mijn vader en dat [verdachte] ook mede door het pushen van mijn vader de underdog heeft gespeeld.
Wanneer heeft u dat gehoord?
Een jaar of anderhalf jaar geleden.
Wat heeft hij (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) wel gezegd?
Dat er handelingen zijn verricht.
Wat voor handelingen? [15]
Seksuele handelingen.
Dus als ik u goed begrijp heeft hij niet tegen u gezegd dat hij [slachtoffer] gepenetreerd zou hebben, maar heeft hij wel gezegd dat ze seksuele handelingen hebben verricht?
Hij heeft het niet ontkend. Ik vroeg of er dingen gebeurd zouden zijn. Hij zei daarop: er zijn wel dingen gebeurd.
En dat was ook de strekking van dat gesprek? Het ging over dingen, over seksuele handelingen?
Dat kwam wel naar voren tijdens het gesprek met [verdachte] .
Rechter-commissaris: dat gesprek werd wel duidelijk gekoppeld aan de verwijten die [slachtoffer] maakte?
Bent u wel eens door iemand anders aangesproken over iets dat [verdachte] zou hebben verteld over het plegen van seksuele handelingen met zijn zusje?
Ik ben daar wel op aangesproken.
Wat heeft die persoon tegen u gezegd?
Of er daadwekelijk dingen gebeurd zijn tussen [slachtoffer] en [verdachte] . Ik wuifde dat weg, ik dacht dat is grootspraak.
Van wie had die persoon gehoord dat er wat gebeurd zou zijn?
Volgens mij van [verdachte] zelf, wat hij zei.
Wat zou [verdachte] tegen die persoon hebben gezegd?
Dat werd wat genuanceerder gezegd, in de zin van dat [verdachte] , volgens die persoon, zei: “ik had [slachtoffer] al gedaan”.
Ik was toen zelf 17 jaar. Ik weet nog wel waar het was, maar ik weet niet meer wie het was. We hadden een vrij grote vriendengroep. Het was bij de [naam] in [woonplaats] .
Dus toen u een jaar of 17 was, is er bij de [naam] in [woonplaats] iemand naar u toe gekomen die tegen u heeft gezegd: [verdachte] heeft tegen mij gezegd dat hij [slachtoffer] heeft gedaan.
‘Al’ heeft gedaan. In de zin van: voor jou. Een beetje pocherig. [17]
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster en steunbewijs
De rechtbank stelt voorop dat het bewijs dat een verdachte een tenlastegelegd feit heeft begaan volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) door de rechtbank niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of alleen op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer. In zedenzaken, zoals onderhavige zaak, doet zich vaak de situatie voor dat alleen het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader aanwezig zijn geweest bij de bewuste handelingen. Dat is ook in deze zaak het geval. Uit vaste rechtspraak kan echter worden afgeleid dat in zedenzaken niet is vereist dat het misbruik als zodanig (waaronder het seksueel binnendringen) bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangever op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring (aangever) heeft afgelegd. Tussen de verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
De rechtbank zal in dat kader eerst moeten vaststellen of zij de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar vindt en – als dat zo is en de verklaring dus als bewijsmiddel kan worden gebruikt – vervolgens ook moeten nagaan of in het dossier voldoende steunbewijs aanwezig is voor deze verklaring.
De rechtbank overweegt dat aangeefster [slachtoffer] uitgebreid, concreet, consistent en gedetailleerd heeft verklaard bij het informatief gesprek zeden op 14 maart 2019 en in haar aangifte op 14 mei 2019 over het misbruik door verdachte. Zowel ten aanzien van de handelingen die zouden hebben plaatsgevonden als de frequentie van het misbruik en de omstandigheden waaronder dat misbruik heeft plaatsgevonden zijn de verklaringen van aangeefster consistent. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster dan ook in zijn geheel betrouwbaar.
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of er voldoende steunbewijs aanwezig is voor deze verklaring. In het dossier bevinden zich getuigenverklaringen van de ouders en de broer van aangeefster en verdachte. Zij verklaren alle drie dat verdachte in meer of mindere mate aan hen heeft toegegeven dat er seksuele handelingen zijn verricht tussen hem en [slachtoffer] , zoals hiervoor weergegeven. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen voldoende steun bieden aan de verklaringen van [slachtoffer] zelf.
De verklaring van verdachte dat het niet klopt wat aangeefster verklaart, en er dus van misbruik geen sprake zou zijn geweest, acht de rechtbank gelet op het voornoemde niet geloofwaardig. Ook volgt de rechtbank verdachte niet in zijn verklaring dat hij de verrichte seksuele handelingen enkel heeft toegegeven om zijn vader een plezier te doen of dat hij dacht dat het alleen ging om het aanraken van elkaar over de kleding. De beschuldigingen van aangeefster waren voor verdachte al lange tijd voldoende duidelijk en hij heeft in dat kader zowel tegenover zijn vader, moeder als broer die beschuldigingen (gedeeltelijk) erkend.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1, primair:
op tijdstippen in de periode gelegen tussen 5 november 2003 tot en met 10 april 2007 te Amersfoort, met [slachtoffer] , geboren op [1995] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, meermalen, (telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens)
- de borsten van die [slachtoffer] aangeraakt en
- zijn geslachtsdeel laten aanraken door die [slachtoffer] en
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en
- zijn geslachtsdeel in de hand genomen en getoond aan die [slachtoffer] en
- ten overstaan van die [slachtoffer] heen en weer gaande bewegingen gemaakt met zijn hand over zijn geslachtsdeel en
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
- zijn geslachtsdeel gehouden in de mond van die [slachtoffer] ;
2, primair:
op tijdstippen in de periode gelegen tussen 11 april 2007 tot 5 november 2009 in het arrondissement Midden-Nederland met [slachtoffer] , geboren op [1995] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte meermalen, (telkens) ontuchtig
- de borsten en vagina van die [slachtoffer] aangeraakt en
- zijn geslachtsdeel laten aanraken door die [slachtoffer] en
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en
- zijn geslachtsdeel in de hand genomen en getoond aan die [slachtoffer] en
- ten overstaan van die [slachtoffer] heen en weer gaande bewegingen gemaakt met zijn hand over zijn geslachtsdeel en
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1, primair: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 2, primair: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, welke dient te worden omgezet naar een gevangenisstraf;
- een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), inhoudende een contactverbod met [slachtoffer] .
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, indien een bewezenverklaring zou volgen, een voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich gedurende een periode van tien jaren schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van zijn jongere zusje [slachtoffer] (de periode dat verdachte meerderjarig was daarbij meegeteld). De seksuele handelingen begonnen toen [slachtoffer] nog een kind was en verdachte zelf ook minderjarig was. Deze handelingen gingen veel verder dan het enkel onschuldig aanraken of ontdekken van elkaar. Gelet op de gebezigde bewijsmiddelen kan niet anders gesteld worden dan dat verdachte zijn zusje jarenlang seksueel heeft misbruikt. Als oudere broer van zijn zusje heeft verdachte daarbij misbruik gemaakt van zijn overwicht op [slachtoffer] . Het misbruik is pas gestopt toen verdachte door zijn moeder uit huis is gezet en dus niet door eigen toedoen van verdachte. Uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring en de door het slachtoffer ingebrachte medische informatie volgt ook dat het misbruik een grote impact op het leven van aangeefster heeft gehad en nog steeds heeft. De rechtbank neemt verdachte dit alles bijzonder kwalijk. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van [slachtoffer] . Het is maar zeer de vraag of [slachtoffer] ooit volledig hersteld van deze traumatische jeugd.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 14 april 2021. Nu verdachte geen relevante recidive heeft, weegt de rechtbank dit niet mee in strafverzwarende of strafmatigende zin.
Verder heeft de rechtbank gekeken naar het reclasseringsadvies betreffende verdachte van 23 februari 2021. De reclassering adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden, nu zij tot de conclusie zijn gekomen dat hulpverlening binnen een justitieel kader voor verdachte niet geïndiceerd is. De rechtbank neemt deze conclusie over en ziet ook geen reden tot het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf.
De rechtbank heeft zich ook rekenschap gegeven van de leeftijd van verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Nu de bewezenverklaarde feiten zijn begonnen op het moment dat verdachte zelf nog minderjarig was maar zijn doorgegaan tot ver na het moment dat verdachte meerderjarig is geworden, is de rechtbank van oordeel dat het gedrag van verdachte als steeds meer strafwaardig dient te worden gezien. Het zwaartepunt in de strafoplegging ligt daarom op de periode dat verdachte meerderjarig was, ook omdat deze gebeurtenissen korter geleden hebben plaatsgevonden.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor jeugdigen gaan voor de artikelen 244 en 245 Sr uit van een jeugddetentie van 6 maanden. Het gaat in deze zaak om een lange periode van veelvuldig seksueel misbruik, waarin zeer frequent seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen verdachte en het slachtoffer.
In strafmatigende zin weegt de rechtbank mee dat de bewezenverklaarde feiten inmiddels een behoorlijke tijd geleden hebben plaatsgevonden.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van één jaar passend en geboden is. Nu verdachte reeds ruim meerderjarig is, zal de rechtbank bepalen dat voornoemde jeugddetentie moet worden vervangen door een gevangenisstraf. De rechtbank wijkt hierbij af van de eis van de officier van justitie, gelet op de oriëntatiepunten van de rechtbank en gelet op de afweging van de belangen tussen de ernst van de feiten en de persoon van verdachte.
De rechtbank zal verder aan verdachte in het vonnis tegen hem als meerderjarige een contactverbod opleggen ten aanzien van [slachtoffer] .
Bevel gevangenneming
De officier van justitie heeft voorts een bevel gevangenneming op grond van artikel 75 Sv gevorderd. De rechtbank gaat echter niet over tot het afgeven van een bevel gevangenneming van verdachte. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Het door de officier van justitie genoemde artikel 75 Sv kan in onderhavige zaak niet dienen als een grond waarop het bevel gevangenneming kan worden afgegeven. Dit artikel ziet namelijk op de situatie ‘na de aantekening van beroep van de einduitspraak’, zoals volgt uit lid 1 van artikel 75 Sv. Onderhavig vonnis is het vonnis in eerste aanleg. Er is dus nog geen sprake van beroep na de einduitspraak. Het bevelen van de voorlopige hechtenis op grond van artikel 75 Sv is in dit geval voorbehouden aan het gerechtshof, indien hoger beroep wordt ingesteld.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat zij van oordeel is dat er geen sprake is van een grond voor de voorlopige hechtenis als bedoeld in artikel 67a Sv. Gelet op het tijdsverloop en omdat verdachte en aangeefster niet meer bij elkaar wonen bestaat geen vrees voor herhaling, terwijl naar het oordeel van de rechtbank ook geen sprake is van een geschokte rechtsorde, juist door dat tijdsverloop.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 21.974,86.
Om executieproblemen te voorkomen, bijvoorbeeld dat verdachte de toegewezen bedragen twee keer moet betalen, zal de rechtbank de vordering behandelen in het meerderjarigenvonnis, waarbij wel ook de bewezenverklaring in het onderhavige vonnis wordt betrokken.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77gg, 244 en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder de feiten 1 en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van één jaar;
- beveelt dat deze jeugddetentie wordt vervangen door een gevangenisstraf;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. L.M.G. de Weerd, (kinder)rechter en A. Bouteibi, rechter, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 juni 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 5
november 2003 tot en met 10 april 2007 te Nieuwegein en/of Amersfoort, althans in
het arrondissement Midden-Nederland met [slachtoffer] , geboren op [1995] ,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, meermalen, althans
éénmaal (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] ,
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens)
- de borsten en/of vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer] betast
en/of aangeraakt en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand doen nemen, althans doen/laten aanraken
en/of betasten door die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) zich laten/doen aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand genomen en/of getoond aan die [slachtoffer] en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer] gemasturbeerd, althans heen en weer gaande
bewegingen gemaakt met zijn hand(en) over zijn geslachtsdeel en/of
- zijn vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer] gebracht en/of gestopt en/of
- zijn geslachtsdeel gebracht en/of gehouden in de mond van die [slachtoffer] ;
( art 244 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 5
november 2003 tot en met 10 april 2007 te Nieuwegein en/of Amersfoort, althans in
het arrondissement Midden-Nederland met [slachtoffer] , geboren op [1995] ,
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens) ontuchtig
- de borsten en/of vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer] betast
en/of aangeraakt en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand doen nemen, althans doen/laten aanraken
en/of betasten door die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) zich laten/doen aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand genomen en/of getoond aan die [slachtoffer] en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer] gemasturbeerd, althans heen en weer gaande
bewegingen gemaakt met zijn hand(en) over zijn geslachtsdeel en/of
- zijn vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer] gebracht en/of gestopt;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 11 april
2007 tot en met 10 april 2011 te Nieuwegein en/of Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland met [slachtoffer] , geboren op [1995] ,
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens) ontuchtig
- de borsten en/of vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer] betast
en/of aangeraakt en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand doen nemen, althans doen/laten aanraken
en/of betasten door die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) zich laten/doen aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand genomen en/of getoond aan die [slachtoffer] en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer] gemasturbeerd, althans heen en weer gaande
bewegingen gemaakt met zijn hand(en) over zijn geslachtsdeel en/of
- zijn vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer] gebracht en/of gestopt;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 11 april
2007 tot en met 10 april 2011 te Leusden,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [1995]
, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens) ontuchtig
- de borsten en/of vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer] betast
en/of aangeraakt en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand doen nemen, althans doen/laten aanraken
en/of betasten door die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) zich laten/doen aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand genomen en/of getoond aan die [slachtoffer] en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer] gemasturbeerd, althans heen en weer gaande
bewegingen gemaakt met zijn hand(en) over zijn geslachtsdeel en/of
- zijn vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer] gebracht en/of gestopt en/of
- de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer] gelikt, althans met
zijn mond aangeraakt en/of
-(vervolgens) zijn tong in/tussen/op de vagina/schaamlippen gebracht en/of
gedaan;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2011 tot en met 10 april 2013 te Leusden,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, meermalen, althans eenmaal
(telkens),
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een)
andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
hebbende verdachte meermalen, althans éénmaal (telkens)
- de borsten en/of vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer] betast
en/of aangeraakt en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand doen nemen, althans doen/laten aanraken
en/of betasten door die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) zich laten/doen aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand genomen en/of getoond aan die [slachtoffer] en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer] gemasturbeerd, althans heen en weer gaande
bewegingen gemaakt met zijn hand(en) over zijn geslachtsdeel en/of
- zijn vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer] gebracht en/of gestopt en/of
- de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer] gelikt, althans met
zijn mond aangeraakt en/of
-(vervolgens) zijn tong in/tussen de vagina/schaamlippen gebracht en/of
gedaan en/of
- zijn geslachtsdeel gebracht en/of gehouden in de mond en/of de vagina van
die [slachtoffer] ;
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met
geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte,
een feitelijk overwicht op die [slachtoffer] heeft en/of heeft gehad (gezien de
familiare relatie als broer en zus, met die [slachtoffer] en/of het leeftijdsverschil)
en/of
(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 augustus 2020, genummerd PL0900-2018239359, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 68 Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 7.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 8.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 9.
5.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 11.
6.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 12.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3.
9.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van de rechter-commissaris, pagina 2.
10.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van de rechter-commissaris, pagina 3.
11.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van de rechter-commissaris, pagina 4.
12.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van de rechter-commissaris, pagina 4.
13.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van de rechter-commissaris, pagina 6.
14.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van de rechter-commissaris, pagina 7.
15.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van de rechter-commissaris, pagina 4.
16.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van de rechter-commissaris, pagina 5.
17.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van de rechter-commissaris, pagina 6.