ECLI:NL:RBMNE:2021:2752
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een gebiedsverbod opgelegd door de burgemeester van Laren
In deze zaak heeft de burgemeester van Laren aan verzoeker een gebiedsverbod opgelegd voor het centrum van de gemeente Laren, waar ook het kantoorpand van verzoeker is gelegen. Dit besluit is genomen uit vrees voor een ernstige verstoring van de openbare orde, gebaseerd op artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet. De burgemeester heeft informatie van de politie ontvangen die wijst op een voortdurende ernstige en concrete bedreiging van het leven van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft op 25 juni 2021 de zaak behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter overweegt dat artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet onder bepaalde omstandigheden kan dienen als grondslag voor het beperken van de bewegingsvrijheid, maar niet voor een lange periode. De burgemeester heeft erkend dat het gebiedsverbod niet eindeloos kan worden verlengd, ook niet als de dreiging aanhoudt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het gebiedsverbod, dat sinds 3 april 2021 van kracht is, niet langer kan voortduren. De rechter wijst het verzoek van verzoeker toe en schorst het primaire besluit tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens wordt de burgemeester opgedragen het betaalde griffierecht aan verzoeker te vergoeden en wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker.
De voorzieningenrechter benadrukt dat zijn oordeel een voorlopig karakter heeft en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt. De burgemeester had eerder al een gebiedsverbod opgelegd voor dezelfde locatie, maar de rechter concludeert dat de situatie niet urgent genoeg is om het gebiedsverbod voor een langere periode te handhaven. De voorzieningenrechter wijst op de noodzaak om de bewegingsvrijheid van verzoeker niet onterecht te beperken, vooral gezien de ernst van de ingreep die een gebiedsverbod met zich meebrengt.