ECLI:NL:RBMNE:2021:2755

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
UTR 20/4173
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurtoeslag en identiteitsfraude: noodzaak tot nader onderzoek

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarbij zijn huurtoeslag voor het jaar 2020 was vastgesteld op € 4.386,-. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat hij stelt dat hij geen huurtoeslag heeft aangevraagd en vermoedt dat er sprake is van identiteitsfraude. Hij denkt dat een voormalig huisgenoot zijn DigiD heeft gebruikt om de huurtoeslag aan te vragen. Eiser heeft zijn standpunt onderbouwd met diverse documenten.

Tijdens de zitting op 9 juni 2021, die via een Skype-verbinding plaatsvond, heeft de rechtbank de argumenten van eiser en de reactie van de verweerder gehoord. De verweerder heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de besluitvorming niet zorgvuldig is geweest en heeft voorgesteld om het bestreden besluit te vernietigen en nader onderzoek te doen naar de mogelijke identiteitsfraude. Eiser heeft ingestemd met deze afdoeningsmodaliteit.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eiser gehoord moet worden en eventueel aanvullend bewijs kan worden overgelegd. Tevens is de verweerder verplicht om het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4173

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

9 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: H. Kramer),
en

Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht, verweerder

(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ).

Procesverloop

In het besluit van 21 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder het voorschot huurtoeslag voor eiser voor het jaar 2020 vastgesteld op € 4.386,- euro. Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt.
In het besluit van 5 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juni 2021 via een Skype for business beeldverbinding. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser voert aan dat hij geen huurtoeslag heeft aangevraagd en dat sprake is van identiteitsfraude. Eiser vermoedt dat een voormalig huisgenoot zijn DigiD heeft gebruikt om de huurtoeslag aan te vragen. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft eiser in bezwaar en beroep zijn verhaal uitgebreid beschreven en diverse documenten overgelegd.
3. De rechtbank overweegt dat eiser zowel in bezwaar als in beroep diverse documenten heeft ingediend op grond waarvan het aannemelijk is dat sprake is van identiteitsfraude. Verweerder heeft in het verweerschrift het nadere standpunt ingenomen dat de besluitvorming niet zorgvuldig is geweest. Verweerder heeft hierbij verwezen naar het Verzamelbesluit Toeslagen [1] waaruit volgt dat er een mogelijkheid is om een terugvordering die als gevolg van identiteitsfraude is ontstaan, niet voor rekening van een belanghebbende te laten. Verweerder heeft aangegeven graag nader onderzoek te willen doen. Daartoe stelt verweerder voor het bestreden besluit te vernietigen. Eiser heeft desgevraagd aangegeven in te stemmen met de door verweerder voorgestelde afdoeningsmodaliteit.
4. De rechtbank verklaart daarom het beroep gegrond, vernietigt het besluit op bezwaar en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, nadat eiser is gehoord en eventueel na overlegging van aanvullend bewijs door eiser.
5. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. T.R.Oosterhoff-Vos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2021 en zal ook worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd dezeuitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Huidige versie van 11 januari 2021 (nr. 2020-179259), op 14 januari 2021 gepubliceerd in de Staatscourant (nr. 2021-2142).