Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de brief van de vrouw van 18 mei 2021 met bijlagen 7 tot en met 15;
- de brief van de man van 21 mei 2021 met wijziging van de verzoeken en bijlagen 40 tot en met 50.
- de man met zijn advocaat,
- de vrouw met haar advocaat;
- mevrouw E.E.H. Willems als tolk voor de vrouw in de Spaanse taal,
- mevrouw [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
2.De feiten
[minderjarige], geboren op [2008] in [woonplaats] .
26 maart 2021 en daarbij het volgende bepaald:
- de vrouw zorgt van maandag 08:00 uur tot woensdag 08:00 uur voor [minderjarige] ;
- de man zorgt van woensdag 08:00 uur tot vrijdag 08:00 uur voor [minderjarige] ;
- de man en de vrouw zorgen om en om het weekend van vrijdag 08:00 uur tot maandag 08:00 uur voor [minderjarige] ;
- waarbij het (bel)contact van [minderjarige] met de niet-verzorgende ouder is beperkt tot éénmaal per dag, voor het slapen gaan (omstreeks 20:30 uur), met uitzondering van noodgevallen;
- welke regeling doorloopt tijdens de vakantie- en feestdagen tenzij de ouders in overleg afwijkende afspraken maken.
3.Verzoeken en verweer
primairte bepalen dat de man alle verblijfsoverstijgende kosten van [minderjarige] zal dragen;
- partijen zullen in onderling overleg overgaan tot verdeling van de gezamenlijke inboedelgoederen zoals aanwezig in de echtelijke woning;
- de man zal zorgdragen voor ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldleningen bij Florius.
4.De beoordeling
De rechtbank zal de volgende regeling vaststellen:
- in de zomervakantie: 3 weken bij de vrouw en 3 weken bij de man; voor de komende zomervakantie (2021) hebben partijen in afwijking daarvan afgesproken dat [minderjarige] 5 weken bij de vrouw zal zijn;
- in de kerstvakantie: in de even jaren de hele vakantie bij de man, in de oneven jaren de hele vakantie bij de vrouw;
- in de meivakantie: in de even jaren de hele vakantie bij de vrouw, in de oneven jaren de hele vakantie bij de man;
- in de voorjaarsvakantie: in de even jaren bij de man, in de oneven jaren bij de vrouw;
- in de herfstvakantie: in de even jaren bij de vrouw, in de oneven jaren bij de man.
- € 5.800,- per jaar hypotheekaflossing;
- € 95,- per maand eigenaarslasten;
- € 109,- per maand ziektekostenverzekering.
€ 63.000,- moet voldoen als (schade)vergoeding op grond van artikel 1438 van het Spaanse BW. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
De echtelieden zullen bijdragen aan de gemeenschappelijke lasten van het echtpaar. Bij gebrek aan overeenstemming zullen zij dit naar evenredigheid van hun respectievelijke financiële middelen doen. Huishoudelijk werk zal worden gerekend als bijdrage in de lasten en geeft recht op het verkrijgen van een vergoeding die de rechter zal aangeven, bij gebrek aan overeenstemming, bij het beëindigen het scheidingsregime.”
- haar productie 6: de nota van mr. A. de Ruiter van 12 mei 2020;
- haar productie 7: de nota van mr. A. de Ruiter van 19 augustus 2020 over (Spaanse) jurisprudentie over een schadevergoeding ex artikel 1438 van het Spaanse Burgerlijk Wetboek bij echtscheiding.
- zijn productie 36: een verklaring (met een vertaling daarvan in het Nederlands) van de heer R.E. Cañizares Aguado, Spaans familierecht advocaat, over de vraag of een vergoeding zoals voorzien in artikel 1438 van het Spaanse Burgerlijk Wetboek in dit geval moet worden toegekend en zo ja, wat dan het mogelijke bedrag van de vergoeding zou zijn;
- zijn productie 50: een reactie van de man zelf op hetgeen de vrouw stelt in het kader van haar verzoek tot schadevergoeding.
- het huwelijksvermogensregime van de echtgenoten kenmerkt zich door een algehele scheiding van goederen;
- de bijdrage aan het onderhoud van het gezinsleven van één van de echtgenoten in de vorm van het verrichten van huishoudelijk werk is (onevenredig) veel groter geweest dan een bijdrage op dat punt van de andere echtgenoot.
5.De beslissing
- uiterlijk te voldoen op 14 juli 2021: € 10.500,-,
- uiterlijk te voldoen op 30 juni 2022: € 10.500,-,
- uiterlijk te voldoen op 30 juni 2023: € 10.500,-,
- uiterlijk te voldoen op 30 juni 2024: € 10.500,-,
- uiterlijk te voldoen op 30 juni 2025: € 10.500,-,
- uiterlijk te voldoen op 30 juni 2026 : € 10.500.-;