In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G. Gieben, een beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort, waarbij de bezwaren van verzoeker tegen de hoogte van de WOZ-waarde van zijn woning ongegrond zijn verklaard. Verzoeker heeft op 9 oktober 2019 beroep aangetekend, en de zaak is op 27 augustus 2020 behandeld. Tijdens de zitting zijn er afspraken gemaakt tussen verzoeker en verweerder, die zijn vastgelegd in een verkort proces-verbaal. Deze afspraken hielden in dat verweerder een inpandige opname zou verrichten om te beoordelen of de WOZ-waarde aangepast moest worden.
Op 6 oktober 2020 heeft verzoeker de rechtbank geïnformeerd dat er overeenstemming was bereikt met verweerder en dat het beroep werd ingetrokken, met een verzoek om veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken op dit verzoek te reageren, maar verweerder heeft hier geen gebruik van gemaakt.
De rechtbank heeft vervolgens het proceskostenverzoek beoordeeld zonder een zitting te houden. De rechtbank concludeert dat er sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat partijen overeenstemming hebben bereikt over de WOZ-waarde. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 1.598,- aan proceskosten aan verzoeker, en ook het griffierecht moet door verweerder aan verzoeker worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. R. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.