In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juli 2021 een tussenuitspraak gedaan in een incident dat is ingesteld door [eiseres] tegen [verweerster]. [Eiseres] vordert dat de rechtbank [verweerster] veroordeelt om binnen twee weken na betekening van het vonnis een digitale kopie te verstrekken van alle geluidsopnames van telefoongesprekken tussen [verweerster] en derden, en [eiseres]. Dit verzoek is gedaan in het kader van een hoofdzaak waarin [eiseres] stelt dat [verweerster] onrechtmatig heeft gehandeld door misleidende en agressieve handelspraktijken te hanteren. [Eiseres] heeft deze opnames nodig om haar stellingen te onderbouwen, aangezien [verweerster] volgens haar betrokken is bij zogenaamde boilerroom-activiteiten.
[Verweerster] heeft als verweer aangevoerd dat [eiseres] niet eerder om de opnames heeft verzocht en dat zij bereid is om deze opnames te verstrekken. [Verweerster] stelt dat het verzoek om afgifte onnodig is en dat er sprake is van misbruik van procesrecht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat [verweerster] contractueel verplicht is om de opnames te verstrekken en dat [eiseres] belang heeft bij een snelle verstrekking. De rechtbank heeft de vordering van [eiseres] toegewezen en [verweerster] veroordeeld om de opnames binnen twee weken te verstrekken, met een dwangsom van € 5.000,00 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 125.000,00. Tevens is [verweerster] veroordeeld in de proceskosten van het incident.