ECLI:NL:RBMNE:2021:3053
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer na vermoeden van rijongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 14 december 2020, waarin zijn bezwaar tegen een eerder besluit van 21 september 2020 ongegrond was verklaard. In het primaire besluit was aan eiser een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) opgelegd, omdat er een vermoeden van rijongeschiktheid bestond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de politie op basis van artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, terecht heeft geconcludeerd dat eiser de EMG moest volgen. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van eiser, zoals beschreven in het proces-verbaal van de politie, voldoende waren om het vermoeden van rijongeschiktheid te onderbouwen. Eiser heeft geen concrete aanknopingspunten aangedragen die twijfel zouden kunnen zaaien over de juistheid van het proces-verbaal. De rechtbank benadrukte dat in het bestuursrecht een vermoeden van rijongeschiktheid voldoende is voor de oplegging van een EMG, wat een andere maatstaf is dan in het strafrecht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg, en verweerder hoefde geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van het proces-verbaal.