ECLI:NL:RBMNE:2021:3087

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
14 juli 2021
Zaaknummer
16/294041-20; 16/098207-21 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van handel in omgebouwde (alarm)pistolen met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 14 juli 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van handel in omgebouwde (alarm)pistolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 november 2019 tot en met 22 april 2020 samen met anderen een groot aantal (gas)pistolen heeft binnengebracht, getransformeerd en verhandeld. De verdachte heeft een beroep of gewoonte gemaakt van deze activiteiten. Tijdens de zittingen op 17 februari en 8 juni 2021 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie, mr. M. Kamper, heeft gevorderd tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, gezien de risico's van illegale wapenhandel voor de openbare veiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/294041-20; 16/098207-21 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] (Syrië),
wonende te [adres] [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 17 februari 2021 en 8 juni 2021. Het onderzoek is gesloten op 14 juli 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S. Kriekaard, advocaat te Arnhem, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging in 16/294041-20 is op de zitting van 17 februari 2021 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging (in parketnummer 16/294041-20) en de tenlastelegging in parketnummer 16/98207-21 zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 16/294041-20
feit 1
in de periode van 1 november 2019 tot en met 22 april 2020 te Arnhem en/of Oss en/of Nijmegen en/of Amersfoort en/of elders in Nederland, (zonder consent) samen met anderen, een groot aantal (gas)pistolen (onder andere van het type/merk Ekol) heeft doen binnenkomen, heeft getransformeerd, heeft verhandeld, heeft overgedragen en voorhanden heeft gehad, en hij van het plegen een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
feit 2
op 17 november 2020 te Nijmegen, meerdere (omgebouwde) (vuur)wapens (merk: Ekol) en onderdelen hiervan (waaronder 8 schietbekers en een patroonmagazijn) en munitie te weten een hoeveelheid scherpe kogelpatronen en knalpatronen (diverse merken en kalibers) voorhanden heeft gehad en heeft getransformeerd;
parketnummer 16/98207-21

1. (hierna: feit 3)

op 17 februari 2021 te Westervoort munitie, te weten: één scherpe zilverkleurig knalpatroon en een onderdeel van een wapen, te weten 15 schietbekers/gasbekers voorhanden heeft gehad;

2. (hierna: feit 4)

op 17 februari 2021 te Westervoort een (zwarte) ploertendoder voorhanden heeft gehad.

De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/294041-20 en 16/098207-21 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 en 2 en de feiten 3 en 4.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde primair vrijspraak bepleit, omdat er geen sprake is van medeplegen van de wapenhandel. Verdachte heeft slechts als een soort katvanger gefungeerd door een afhaaladres te regelen voor alarmpistolen die vanuit het buitenland het land binnenkwamen. Dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de verkoop en overdracht van de omgebouwde alarmpistolen (of zelf wapens heeft omgebouwd) kan op basis van het procesdossier niet bewezen worden. De rol van verdachte was bij uitstek een faciliterende rol. Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien het onder feit 1 ten laste gelegde partiële vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde periode tussen 1 november 2019 tot 30 januari 2020 en het maken van een beroep of gewoonte.
Ten aanzien van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen voor feiten 2, 3 en 4
De feiten 2, 3 en 4 zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 2 (aanvullend zaaksdossier 4 deel 1 van 2 en aanvullende categorisatie [verdachte] ):
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 juni 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking met bijlage van 17 november 2020, genummerd 2020111713554625.789 opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 543 en 544 en de kennisgevingen van inbeslagneming op pagina’s 556 tot en met 577;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (onderzoek beslag [adres] [woonplaats] ) van 27 november 2020, genummerd 2020112715304625.801, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, pagina 550 en 551;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal bevindingen met fotobijlage van 29 maart 2021, genummerd PL0900-2020096926-73, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 8;
Ten aanzien van feit 3 (2e aanvulling zaaksdossier 4):
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 juni 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 17 februari 2021, genummerd 2020021714453061-871 opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 873 en 874;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 24 februari 2021, genummerd 2020022410303061-871 opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 875 tot en met 877;
Ten aanzien van feit 4 (2e aanvulling zaaksdossier 4):
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 juni 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 17 februari 2021, genummerd 2020021714453061-871 opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 873 en 874;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 24 februari 2021, genummerd 2020022410303061-871 opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina’s 875 en 876.
Bewijsmiddelen feit 1 [1]
Uit
de uitgewerkte tapgesprekkentussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] volgt het volgende:
Datum: 20-04-2020 om 11:17 uur (sessienummer: 1050)
Beller [telefoonnummer] = [medeverdachte 1] ( stemherkenning verbalisant [verbalisant 1] )
Getapte [telefoonnummer] = [medeverdachte 2] (stemherkenning verbalisant [verbalisant 1] )
[telefoonnummer] : Hee maat, [gebruikersnaam] (fon) heeft gebeld, net naar Tsjechië.
[telefoonnummer] : We hebben de track en trace nou.
[telefoonnummer] : Ze komen vanmiddag. Ze zitten al in Nederland, in een bestelbus, onderweg naar hem.
[telefoonnummer] : Het zijn 2 pakketjes geworden uiteindelijk.
[telefoonnummer] : 2 pakketten van 30 kilo.
Getapte: Ja dat is ongeveer 20 stuks per pakket. Klopt wel.
[telefoonnummer] : Dat geeft GLS aan, dus dat ze nou onderweg zijn naar die maat van [gebruikersnaam] (fon).
[telefoonnummer] : Dat adres, waar is die?
Getapte: Volgens mij was het Arnhem.
Datum: 21-04-2020 om 20:10 uur (sessienummer: 1315)
Beller: [medeverdachte 2]
Gebelde: [medeverdachte 1]
: Ben je al bij [gebruikersnaam] (fon)geweest?
[medeverdachte 2] : Ja, ja. Ik heb de spullen mee.
[medeverdachte 2] : hij heeft echt gewoon alles mee gegeven. [2]
In
het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevensvan 9 maart 2021 heeft verbalisant [verbalisant 4] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Uit de verstrekte gegevens van [bedrijf 1] blijkt het volgende:
Op 30/01/2020 werd een pakket verstuurd naar het adres [adres] te [woonplaats] . De ontvanger van dit pakket betrof [verdachte] . Inhoud van het pakket 1 alarmpistool van het merk Ekol Agent Titan.
Op 21/02/2020 werd een pakket verstuurd naar het adres [adres] te [woonplaats] . De ontvanger van dit pakket betrof [verdachte] . Inhoud van het pakket 4 alarmpistolen van het merk Atak Zoraki 906 en 1 alarmpistool van het merk Ekol Major Cerna.
Op 18/03/2020 werd een pakket verstuurd naar het adres [adres] te [woonplaats] . De ontvanger van dit pakket betrof [verdachte] . Inhoud van het pakket 8 alarmpistolen van het merk Ekol. (1x Ekol Firat Magnum, 4x Ekol Agent chromen 3x Ekol Major Saten)
Op 06/04/2020 werd een pakket verstuurd naar het adres [adres] te [woonplaats] . De ontvanger van dit pakket betrof [A] . Inhoud van het pakket 2 gas/alarm revolvers van het merk Atak Zoraki R1. [3]
In
het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevensvan 2 juli 2020 heeft verbalisant [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Door GLS zijn de volgende gegevens verstrekt:
Bezorgingen [adres] te [woonplaats]Op het adres [adres] te [woonplaats] werd op 14 april 2020
1 pakket bezorgd waarvan de afzender de gun shop [bedrijf 1] s.r.o. in Tsjechië betrof.
Op 20 april 2020 werden 3 pakketten bezorgd waarvan de afzender de gun shop [bedrijf 2] in Tsjechië betrof.
De personalia en adresgegevens die bij de verzendingen werden opgegeven betroffen: [A] , [adres] , [woonplaats] . [4]
In
het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevensvan 25 mei 2020 heeft verbalisant [verbalisant 3] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd
Uit de verstrekte gegevens van [bedrijf 2] .cz. blijkt het volgende:
Op 2 april 2020 (factuurdatum)werd er door [bedrijf 2] CZ voor 1.949,02 euro (inclusief verzendkosten) aan gaspistolen van het merk Ekol (diverse types) geleverd aan: [A] , [adres] te [woonplaats] .
Als contactgegevens stond het emailadres van [medeverdachte 2] ( [e-mail adres] @hotmail.nl) en zijn telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) vermeld.
Op 09 april 2020 (factuurdatum) werd er door [bedrijf 2] CZ voor 1.852,50 euro (inclusief verzendkosten) aan gaspistolen van het merk Ekol (diverse types) geleverd aan [A] , [adres] te [woonplaats] .
Als contactgegevens stond het emailadres van [medeverdachte 2] ( [e-mail adres] @hotmail.nl) en zijn telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) vermeld. [5]
In
het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevensvan 5 juni 2020 heeft verbalisant [verbalisant 4] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd
In de mobiele telefoon van verdachte [medeverdachte 2] werd de applicatie van Telegram aangetroffen.
Secret chats [gebruikersnaam] op 24 en 25 mei 2020: (deal over info ombouwen)
Het gesprek op 24 mei 2020 en 25 mei 2020 tussen verdachte [medeverdachte 2] en de persoon
met gebruikersnaam [gebruikersnaam] gaat kennelijk over het geven van informatie tegen betaling. Uit de tekst van afbeelding 1 valt op te maken dat [gebruikersnaam] van [medeverdachte 2] wil weten of " [gebruikersnaam] " nog niets aan hem heeft verteld.
Opmerking verbalisant:
Ambtshalve is mij verbalisant bekend dat met " [gebruikersnaam] " zeer waarschijnlijk [medeverdachte 1] wordt bedoeld. Binnen het onderzoek 03 Tenor was al vastgesteld dat verdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] een op 20 april 2020 twee pakketten met alarmpistolen had laten bezorgen op een adres in Arnhem. Deze alarmpistolen zouden door [medeverdachte 1] worden omgebouwd naar wapens waarmee normale munitie kon worden afgeschoten.
Uit de tekst van afbeelding 2 valt op te maken dat [gebruikersnaam] aan " [gebruikersnaam] " had gevraagd wat een bouwer precies moet doen om te bouwen. Het is zeer waarschijnlijk dat [gebruikersnaam] hiermee bedoeld, hoe je een alarmpistool om moet bouwen. Uit afbeelding 2 kan verder worden opgemaakt dat " [gebruikersnaam] " kennelijk heeft gezegd dat hij met info gaat komen als hij 2 doezoe geeft, één voor " [gebruikersnaam] " en één voor " [gebruikersnaam] ". Er moet dus kennelijk geld worden betaald voor de informatie, waar ook verdachte [medeverdachte 2] (" [gebruikersnaam] ") een deel van krijgt.
Uit de tekst van afbeelding 3 kan worden opgemaakt dat [gebruikersnaam] , aan verdachte [medeverdachte 2] 2 kop geeft als hij naar Nimma komt en dat hij dan met " [gebruikersnaam] " gaat praten over de info. Met "Nimma" wordt zeer waarschijnlijk de plaats Nijmegen bedoeld. Verdachte [medeverdachte 2] reageert dat hij het hem zo gaat vragen. Uit deze reactie kan worden gesteld dat verdachte [medeverdachte 2] kennelijk weer contact heeft met " [gebruikersnaam] " alias [medeverdachte 1] .
Uit de tekst van afbeelding 5 kan worden opgemaakt dat [gebruikersnaam] onderweg is naar Nijmegen en dat hij tot 9 uur bij [B] blijft. Verdachte [medeverdachte 2] geeft aan dat hij op tijd is. [6]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 mei 2020heeft [medeverdachte 2] onder meer het volgende verklaard:
V: En verder?
A: Er is nog een vierde partij, die is mislukt. Tussen mij [medeverdachte 1] en nog een persoon. [medeverdachte 1] en ik hadden 20, alarmpistolen van het merk Ekol type Major, Majarof, Volga, Gedis, en een Ekol lady besteld.
De bestelling was ook in Tsjechië maar bij een ander bedrijf genaamd [bedrijf 2] .
Die jongen heeft besteld, de derde persoon. Hij heeft het ook ontvangen op zijn adres. Ik heb de betaling gedaan, via mijn rekening.
V: De bestelling was dus 43 wapens?
A: Het zijn allemaal verschillende types, die ik net genoemd heb. 20 wapens waren voor mij en [medeverdachte 1] , 23 voor die jongen.
V: Er wordt gesproken over 2 pakketten die afgeleverd worden, jij hebt het over 1 pakket?
A: Dat is dezelfde levering, ze zijn in twee pakketten geleverd.
V: Je ziet een naam staan, [gebruikersnaam] ?
A: [gebruikersnaam] . Dat is de derde persoon. Ik weet niet of hij daar woont, het was een huis van een vriend van hem. Die vriend, van het huis, die werd betaald om het pakket bij hem te laten komen.
V: Op het moment dat de pakketten in Nederland zijn, heb je ze toen gelijk opgehaald?
A: Volgens mij wel, de andere partij zette er wat druk op, ik bedoel daarmee [medeverdachte 1] en [gebruikersnaam] .
V: Als we het gesprek lezen, Op maandag 20 april heeft [gebruikersnaam] gebeld met Tsjechië, het blijk dat de pakketten al in Nederland zijn. Op 21 april haal jij de pakketten op en op 22 april wordt [medeverdachte 1] aangehouden.
A: Dat klopt.
V: De plek waar je ze hebt opgehaald, heb je ze naar dezelfde plek terug gebracht?
A: Nee hij was in Nijmegen aan het werk. Hij kwam naar mij toegelopen en heeft de tas aangepakt. Ik heb het nu over [gebruikersnaam] .
V: Waar was [gebruikersnaam] toen je daar de pakketten op kwam halen?
A: Daar. Er waren twee personen, [gebruikersnaam] en nog iemand.
A: Ik kreeg te horen dat [medeverdachte 1] op het bureau zat. Ik heb [gebruikersnaam] gedwongen de partij over te nemen en de volgende dag heb ik de partij terug gebracht. [7]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 juni 2020heeft [medeverdachte 2] onder meer het volgende verklaard:
A: [medeverdachte 1] was opgepakt. De spullen/wapens van [medeverdachte 1] waren weg, [gebruikersnaam] had zijn spullen nog. [medeverdachte 1] vond dat dat gedeeld moest worden. [medeverdachte 1] zei: ‘ik 1000 en jij 1000’. De rest van de partij zou [gebruikersnaam] mogen houden en zou hij flinke winst op maken. [gebruikersnaam] was daar voor akkoord. [8]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 juni 2020heeft [medeverdachte 1] onder meer het volgende verklaard:
0: Jij gaf aan dat je een track en trace had van twee pakketten en dat je gegevens van GLS had waarin stond dat het om een gewicht van in totaal 30 kilo ging.
V: Waarvoor had jij deze gegevens?
A: Die heb ik gekregen, Hij heeft ze zeg maar besteld maar niet op zijn eigen adres laten leveren maar op een adres van vriend van hem. Met 'hij' bedoel ik [medeverdachte 2] . Die vriend heeft de track and trace gegevens gegeven. Het duurde mij te lang dus ik ben er achter aan gegaan. Ik had meerdere malen aan [medeverdachte 2] gevraagd waar die dingen bleven. De vriend heeft de track and trace doorgegeven, die heb ik aan [medeverdachte 2] gegeven.
V: Wie was die vriend?
A: Een naam op Telegram, [gebruikersnaam] .
V: Waar gingen die pakketten heen?
A: [gebruikersnaam] , de vriend van [medeverdachte 2] .
V: Hoe heb je contact gehad met de vriend van [gebruikersnaam] ?
A: Ook via Telegram.
A: Ik was eerst in contact met [gebruikersnaam] in de Mercator exclusieve. [gebruikersnaam] wilde van alles weten over alarmgeweren en toen heb ik hem aan [medeverdachte 2] voorgesteld. [gebruikersnaam] wilde van alles weten. [medeverdachte 2] en [gebruikersnaam] hebben toen contact met elkaar gehad.
V: Hoe wist jij dat [gebruikersnaam] die gegevens had?
A: Omdat [medeverdachte 2] had aangegeven dat [gebruikersnaam] de bestelling zou ontvangen. Ik ben er van uit gegaan dat [gebruikersnaam] ook de track and trace zou hebben.
V: Hoe was dit nu geregeld?
A: Zoal is zeg, de zending, je hebt [gebruikersnaam] , de verkoper. Hij regelt alles. Het enige wat ik doe is de wapens aanpassen, de ombouwer. [gebruikersnaam] zou wel een samenwerking hebben met de verkoop met [medeverdachte 2] .
V: Wat houdt de verkoop in?
A: Zij hebben de klanten. Zij bestellen, ik bouw om en zij verkopen.
V: Jij maakt afspraken met [gebruikersnaam] ?
A: Dat is [medeverdachte 2] en [gebruikersnaam] samen. Het is half [gebruikersnaam] zijn verkoop half [medeverdachte 2] zijn verkoop. Het is dezelfde bestelling, dezelfde mensen. [9]
Verdachte heeft
ter terechtzitting van 8 juni 2021, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Ik zat in een groep op Telegram waarin links gedeeld werden naar verschillende wapens. Ik gebruikte de naam [gebruikersnaam] op Telegram. Er werd een bericht gestuurd waarin gezocht werd naar een katvanger.
Ik heb toen gevraagd wat een katvanger betekende. Er werd gezegd dat ik iets moest bestellen op mijn adres en dat ik daar geld voor zou krijgen. Dat heb ik in totaal zes keer gedaan. Twee pakketten zijn op het adres van mijn moeder geleverd
( [adres] in [woonplaats] ), twee pakketten op een oud en nieuw adres van mijn vader ( [adres] en [adres] te [woonplaats] ) en drie keer op het adres van mijn vriend [A] in [woonplaats] ( [adres] in [woonplaats] ). Op het adres van [A] heeft [medeverdachte 2] één keer een bestelling gedaan voor twee pakketten en de andere bestelling was door een andere man gedaan.
Ik wist dat er bestellingen uit Tsjechië kwamen en dat er alarmpistolen in de pakketten zaten. Ik kreeg ook de track en trace code van de pakketten. Ik stuurde een bericht via Telegram dat de pakketten geleverd waren. Vervolgens spraken we ergens in de buurt van mijn woning af. Ik had de wapens in een plastic tas gedaan en dan gaf ik ze over. Ik kreeg daar geld voor.
Toen [medeverdachte 1] werd opgepakt, werd ik gedwongen om een nieuwe ombouwer te zoeken. Dat lukte niet. Daarom ben ik op den duur zelf alarmpistolen gaan ombouwen. Ik heb van [medeverdachte 1] geleerd hoe dat moest.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit1
Medeplegen
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde, omdat er geen sprake is van medeplegen van de wapenhandel. Verdachte heeft slechts als een katvanger gefungeerd door een afhaaladres te regelen voor gas
/alarmpistolen die vanuit het buitenland het land binnenkwamen. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte pakketten op verschillende adressen (van zijn vader, moeder en een vriend) heeft laten bezorgen, terwijl hij wist dat deze pakketten uit het buitenland afkomstig waren en gas
/alarmpistolen bevatten. Verdachte heeft deze alarmpistolen daarna overgedragen aan [medeverdachte 2] , waarna deze door [medeverdachte 1] omgebouwd werden naar scherp schietende wapens. Verdachte is daarmee een belangrijke schakel geweest tussen de medeverdachten en de kopers en heeft een substantiële bijdrage geleverd aan de tenlastegelegde handel in vuurwapens. Daarnaast volgt uit de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dat verdachte, al dan niet als tussenpersoon, vervolgens ook een deel van de wapens heeft verkocht. Ook volgt uit het dossier dat verdachte betrokken is geraakt bij het ombouwen van wapens. Verdachte heeft van [medeverdachte 1] informatie gekocht met betrekking tot het ombouwen van wapens en heeft uiteindelijk zelf ook alarmpistolen omgebouwd. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van verdachte van zodanig gewicht is dat deze kan worden aangemerkt als een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het medeplegen van het doen binnenkomen, het voorhanden hebben en het overdragen van een groot aantal gas
/alarmpistolen, wettig en overtuigend bewezen.
Beroep en/of gewoonte
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het maken van een beroep en/of gewoonte, omdat de periode en de betrokkenheid van verdachte dusdanig kort zijn, dat van een structureel samenwerkingsverband geen sprake is.
Gelet op het aantal bestellingen, , de verschillende personen die bij de bestellingen betrokken waren, het regelmatige contact met de medeverdachten en het (kennelijke) oogmerk van winst is de rechtbank van oordeel dat verdachte een beroep en een gewoonte heeft gemaakt van de handel in wapens en munitie. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman.
De tenlastegelegde periode (partiele vrijspraak)
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat het bewijs voor de betrokkenheid van verdachte dat zich in het dossier bevindt, ziet op de periode vanaf 30 januari 2020. De rechtbank zal verdachte daarom van het eerste deel van de tenlaste gelegde periode vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op of meerdere momenten in de periode van 30 januari 2020 tot en met 22 april 2020 te Arnhem en/of Oss en/of Nijmegen en/of Amersfoort en/of elders in Nederland, (zonder consent) tezamen en in vereniging met meer anderen, meerdere wapens van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een groot aantal, (gas)pistolen (type/merk: Ekol Volga, Ekol Major, Ekol Majarov, Ekol Gediz, Ekol Lady, Zoraki 906, heeft doen binnenkomen, heeft overgedragen heeft verhandeld en voorhanden heeft gehad, en hij van het plegen daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
feit 2:
op 17 november 2020 te Nijmegen, meerdere (omgebouwde) (vuur)wapens (en onderdelen hiervan) van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een vuurwapen (merk: Ekol, model: Gediz, kaliber: 9mm P.A.Blanc, voorzien van wapennummer [wapennummer] ) en
- een vuurwapen (merk: Ekol, model: P29, kaliber 9mm P.A.Blanc, voorzien van wapennummer [wapennummer] ) en
- een vuurwapen (merk: Ekol, model: Agent, kaliber: 9mm P.A.Blanc, voorzien van wapennummer [wapennummer] ) en
- diverse onderdelen van een (gas)pistool, waaronder 8 schietbekers en een patroonmagazijn,
zijnde vuurwapens
en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- hoeveelheid scherpe kogelpatronen en knalpatronen (diverse merken en kalibers),
zijnde munitie voorhanden heeft gehad en heeft getransformeerd;
feit 3op 17 februari 2021 te Westervoort munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten één scherpe zilverkleurig knalpatroon (kaliber: 9mm knall, bodemstempel: UMA 9mm P.A. Knall) en een onderdeel van een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten 15 schietbekers/gasbekers voorhanden heeft gehad;
feit 4
op 17 februari 2021 te Westervoort een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een (zwarte) ploertendoder voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
medeplegen van handelen in strijd met artikel 14 lid 1, artikel 26 lid 1 en artikel 31 lid 1 van de Wet wapens en munitie en van het plegen daarvan een beroep/een gewoonte maken, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a en lid 4 Wet wapens en munitie,
feit 2ten aanzien van de wapens
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid en artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van de munitiehandelen in strijd met artikel 9, eerste lid en artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie;
feit 3ten aanzien van een onderdeel van een wapen
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van de munitiehandelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie;
feit 4
handelen in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd in het reclasseringsrapport van 4 juni 2021.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte geen langere onvoorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De reclassering heeft geadviseerd om verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte wil werken aan zijn toekomst en heeft hiervoor stappen ondernomen. Verder heeft de raadsman verzocht om de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen bij vonnis.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna drie maanden samen met anderen schuldig gemaakt aan de handel in omgebouwde (alarm)pistolen, terwijl hij daarvan een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt. Verdachte heeft diverse pakketten met alarmpistolen in het buitenland besteld en op verschillende adressen laten bezorgen. Hij heeft deze alarmpistolen overgedragen aan onder andere de medeverdachte, waarna deze omgebouwd werden naar scherp schietende wapens. Verdachte is vervolgens ook zelf wapens gaan ombouwen en heeft tevens zelf omgebouwde wapens doorverkocht. Verdachte vormde daarmee een onmisbare schakel in de wapenhandel. Vuurwapens worden gebruikt om te dreigen, af te persen, te verwonden en mensen dood te schieten. Dat is een feit van algemene bekendheid. Verdachte heeft op de zitting verteld geen enkel moment hierbij te hebben stil gestaan. De rechtbank is van oordeel dat verdachte alleen maar bezig is geweest met financieel gewin en niet geïnteresseerd is geweest in wat er met de wapens zou gebeuren zodra hij ze had afgeleverd en het geld in ontvangst had genomen. De illegale handel in vuurwapens dient met het oog op de veiligheid van personen en ter voorkoming van gevoelens van onveiligheid in de samenleving streng te worden bestraft. Daarnaast heeft verdachte een verschillende soorten wapens en munitie voorhanden gehad. Verboden wapenbezit brengt in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de openbare orde en van individuele personen met zich mee en dient dan ook te worden bestreden. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 3 mei 2021 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte één keer eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 4 juni 2021. Hieruit volgt dat het risico op recidive als laag wordt ingeschat. De kans op recidive lijkt
voornamelijk toe te nemen als er sprake is van een negatief netwerk, wat een verhoogde risicofactor is. De beïnvloedbaarheid van verdachte lijkt zich dan te versterken. De reclassering acht een (diagnostisch) onderzoek naar de copingvaardigheden van verdachte van belang, omdat verdachte ten tijde van zijn handelen niet inzag wat voor gevolgen dit voor hem kon hebben. Reclasseringsbemoeienis is van belang om het diagnostisch onderzoek te vervolgen, maar ook om als stok achter de deur te fungeren voor verdachte om zijn leven verder op te pakken. Hiervoor lijkt verdachte gemotiveerd en zal hij zijn medewerking verlenen. De reclassering adviseert de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: 1) meldplicht bij de reclassering; 2) ambulante behandeling; 3) ambulante begeleiding; 4) contactverbod; 5) meewerken aan dagbesteding en 6) gedragsinterventie cognitieve vaardigheden (indien noodzakelijk).
Volwassenenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van de ten laste gelegde feiten 19/20 jaar oud. Dit betekent dat in beginsel het volwassenstrafrecht van toepassing is. Ook de reclassering heeft in het advies van 4 juni 2021 geadviseerd om het volwassenenstrafrecht te passen, omdat er geen aanwijzingen zijn voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De rechtbank ziet in deze zaak evenmin aanleiding om van bovenstaand uitgangspunt en advies af te wijken, zodat zij het volwassenenstrafrecht zal toepassen.
De op te leggen straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank heeft ten aanzien van feit 1 een kortere periode bewezen geacht. De rechtbank weegt dit mee bij haar beslissing omtrent de aan de verdachte op te leggen straf.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten, voor zover deze het reeds ondergane voorarrest te boven gaat, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en heeft verzocht een daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Een dergelijke straf doet echter geen recht aan de ernst van de feiten.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en omdat de rechtbank het belang inziet van de geadviseerde voorwaarden, zal zij van deze gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank ziet de noodzaak van het opleggen van de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd en zal daarom voornoemde voorwaarden aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf verbinden.
Het voorwaardelijk deel van de straf is lager dan de eis van de officier van justitie, omdat de feiten gezien hun aard en ernst een grotere onvoorwaardelijke straf rechtvaardigen.
Voorlopige hechtenis
Verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis, die bij beslissing van deze rechtbank van
11 maart 2021 met ingang van 12 maart 2021 onder voorwaarden is geschorst tot aan de inhoudelijke behandeling op 8 juni 2021. Op 8 juni is de voorlopige hechtenis van verdachte onder dezelfde voorwaarden opnieuw geschorst tot aan de aanvang van de terechtzitting op 14 juli 2021 om 09:00 uur. Namens verdachte is een verzoek gedaan tot opheffing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank wijst dit verzoek af. Met het onderhavige vonnis zijn de ernstige bezwaren gegeven en ook de aan de voorlopige hechtenis ten grondslag liggende gronden zijn onverkort aanwezig.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 9, 13, 14, 26, 31, 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf/taakstraf/geldboete/hechtenis een gedeelte van
6 (zes) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen vier dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op
het adres, Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem (telefoonnummer 088 804 1401) zal melden. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
* zijn medewerking voortzet aan diagnostiek met voortvloeiende behandeling, bij Jan Arends te Arnhem of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen die hem in dat kader door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
* zijn medewerking voortzet aan ambulante begeleiding, bij Jan Arends te Arnhem of
soortgelijke ambulante (forensische) zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen die hem in dat kader door of namens de instelling/begeleider zullen worden gegeven. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 2] , geboren op [1985] en [medeverdachte 1] , geboren op [1997] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
* meewerkt aan het zoeken en behouden van een dagbesteding. Verdachte volgt een opleiding of heeft een andere vorm van dagbesteding, voor zover en zolang de
reclassering dit noodzakelijk acht;
* actief zal deelnemen aan een gedragsinterventie bestaande uit een gedragsinterventie
COVA of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, indien de reclassering dit noodzakelijk acht. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.C. Kool, voorzitter en tevens kinderrechter, mrs. W.S. Ludwig en H.J. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Vos, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juli 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
parketnummer 16/294041-20
1:
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot en met 22 april 2020 te Arnhem en/of Oss en/of Nijmegen en/of Amersfoort en/of elders in Nederland, althans in Nederland, (zonder consent)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere wapens van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een groot aantal, althans een of meerdere (gas)pistolen (type/merk: Ekol Volga, Ekol Major, Ekol Majarov, Ekol Gediz, Ekol Lady, Ekol Grizzly, Zoraki 906, Zo raki 914 en/of Zoraki 917),
heeft doen binnenkomen en/of heeft doen uitgaan en/of heeft getransformeerd en/of en/of heeft verhandeld en/of heeft overgedragen en/of voorhanden heeft gehad, en hij van het plegen een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 17 november 2020 te Nijmegen, althans in Nederland, een of meerdere (omgebouwde) (vuur)wapens (en/of onderdelen hiervan) van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een vuurwapen (merk: Ekol, model: Gediz, kaliber: 9mm P.A.Blanc, voorzien van wapennummer [wapennummer] ) en/of
- een vuurwapen (merk: Ekol, model: P29, kaliber 9mm P.A.Blanc, voorzien van wapennummer [wapennummer] ) en/of
- een vuurwapen (merk: Ekol, model: Agent, kaliber: 9mm P.A.Blanc, voorzien van wapennummer [wapennummer] ) en/of
- diverse onderdelen van een (gas)pistool, waaronder 8 schietbekers en/of een patroonmagazijn, zijnde (een) vuurwapen(s) en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- hoeveelheid scherpe kogelpatronen en knalpatronen (diverse merken en kalibers),
zijnde munitie voorhanden heeft gehad en/of heeft getransformeerd;
parketnummer 16/98207-21
1.
hij op of omstreeks 17 februari 2021 te Westervoort munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
één scherpe zilverkleurig knalpatroon (kaliber: 9mm knall, bodemstempel: UMA 9mm P.A. Knall), en/of een onderdeel van een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten: 15 althans een hoeveelheid schietbekers/gasbekers
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 17 februari 2021 te Westervoort een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een (zwarte) ploertendoder voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 november 2020, genummerd 2020096926, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 913 (onderzoek 03TENOR, zaaksdossier 4, deel 1 t/m 3, en aanvullende processen-verbaal). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 28 en 32.
3.Pagina 845 en 855.
4.Pagina 375.
5.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen verstrekking gevorderde gegevens telefoon [medeverdachte 2] van 25 mei 2020, genummerd 2020096926,, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van verbalisant, pagina’s 1 tot en met 4.
6.Pagina 353 tot en met 355.
7.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 mei 2020, genummerd 20202805.1248. 7975.298, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [medeverdachte 2] , doorgenummerde pagina’s 387, 389 tot en met 391 en 393 (Algemeen dossier, map 2).
8.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 juni 2020, genummerd 20200506.1129.7975.338, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [medeverdachte 2] , doorgenummerde pagina 411 (Algemeen dossier, map 2).
9.Pagina 488 tot en met 491 en 494.