ECLI:NL:RBMNE:2021:3096

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
14 juli 2021
Zaaknummer
16/257063-20; 16/025388-21 (gev. ttz.) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in wapens en munitie, met name een AK-47 en andere vuurwapens

Op 14 juli 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben en verhandelen van vuurwapens, waaronder een AK-47. De zaak betreft twee parketnummers: 16/257063-20 en 16/025388-21. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van meerdere feiten die verband houden met de Wet wapens en munitie. Tijdens de terechtzittingen op 27 januari 2020, 17 februari 2021 en 23 juni 2021 is het bewijs tegen de verdachte gepresenteerd, waaronder getuigenverklaringen, observaties door de politie en chatgesprekken via Telegram. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 14 mei 2020 te Bunnik een AK-47 heeft overgedragen aan een medeverdachte, en dat hij in de periode van januari tot en met mei 2020 betrokken was bij de handel in verschillende vuurwapens en munitie. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het voorhanden hebben van een aantal wapens en munitie, en legde een gevangenisstraf op van 26 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verontschuldigbare dwaling had over de strafbaarheid van zijn handelen, en dat de ernst van de feiten een forse straf rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/257063-20; 16/025388-21 (gev. ttz.) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres]
te [woonplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 januari 2020, 17 februari 2021 en 23 juni 2021. Het onderzoek is gesloten op 14 juli 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. C.J.M. Jansen, advocaat te Tilburg, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging inzake parketnummer 16-257063-20 is op de zitting van 23 juni 2021 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging (inzake parketnummer 16-257063-20) en de tenlastelegging inzake parketnummer 16/025388-21 zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer: 16/257063-20feit 1
op 14 mei 2020 te Bunnik een AK47, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en (bijhorende) munitie, te weten (250 stuks) munitie, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen;
feit 2
op 13 oktober 2020 te Tilburg twee patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad;
parketnummer: 16/025388-21

1. (hierna: feit 3)

op 13 oktober 2020 te Tilburg een werpmes (met twee snijkanten) voorhanden heeft gehad;

2. (hierna: feit 4)

op 13 oktober 2020 te Tilburg twee vlindermessen voorhanden heeft gehad;

3. (hierna: feit 5)

in de periode van 1 januari 2020 tot en met 13 oktober 2020 mei 2020 te Bunnik en/of te Tilburg, (zonder consent) samen met anderen, meerdere malen, meerdere (vuur)wapens (waaronder van het type/merk: Ak47, 1911 en/of Feg) en munitie heeft overgedragen, heeft verhandeld en/of voorhanden heeft gehad, en hij van het plegen van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt.

De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/257063-20 en 16/025388-21 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 en 2 en de feiten 3, 4 en 5.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van de onder 1 ten laste gelegde munitie. Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak bepleit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte op 14 mei 2020 een AK-47 voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen aan [medeverdachte] . Er is tijdens de observatie door de politie op 14 mei 2020 niet waargenomen dat verdachte iets heeft overgedragen aan [medeverdachte] . Daarnaast zijn de verklaringen van [medeverdachte] niet betrouwbaar en kunnen zij daarom niet voor het bewijs worden gebruikt. [medeverdachte] heeft niet spontaan verklaard, maar lijkt te bevestigen wat de politie wil horen. Bovendien is [medeverdachte] in zijn verklaringen niet consistent. Daarnaast is er van een betrouwbare herkenning door verbalisant [verbalisant 1] geen sprake, zodat deze herkenning niet bruikbaar is voor het bewijs. Verder vormen de chatberichten van en/of met [accountnaam] geen steunbewijs, omdat niet onomstotelijk is vast komen te staan dat [accountnaam] ook daadwerkelijk verdachte betreft.
Ten aanzien van feit 2Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Dat verdachte weet heeft gehad van de aanwezigheid van de patroonmagazijn in de schuur, kan niet worden vastgesteld.
Ten aanzien van feiten 3 en 4Met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft de raadsman geen verweer is gevoerd.
Ten aanzien van feit 5De raadsman heeft ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld worden dat verdachte [accountnaam] uit de chatberichten is of dat verdachte daadwerkelijk wapens of munitie heeft verhandeld of anderszins voorhanden heeft gehad. Daarnaast is onduidelijk waar de ten laste gelegde periode op gebaseerd is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Bewijsmiddelen voor feiten 3 en 4
De feiten 3 en 4 zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 3 en feit 4:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 juni 2021
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking van 13 oktober 2020, genummerd 2020101311454134.684, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina 50 en 51 (zaaksdossier 5);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (bevindingen m.b.t. messen [verdachte] ) van 30 november 2020, genummerd 2020113011505282, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende het relaas van verbalisant, doorgenummerde pagina 156 en 157 (aanvulling eindproces-verbaal zaaksdossier 5).
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 en 5 [1]
In
het proces-verbaal van bevindingenvan 4 juni 2020, heeft verbalisant [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 23 april 2020 kreeg ik, verbalisant de opdracht om (strafbare) activiteiten in relatie tot handel van vuurwapens en/of munitie, verricht door de adverteerder met Telegramnaam " [telegramnaam] (nader te noemen [telegramnaam] , username " [username] ) bij te houden en middels proces-verbaal vast te leggen ten behoeve van het onderzoek en de te verrichten pseudokoop.
Op maandag 11 mei 2020 ontving ik van mijn begeleider [begeleider] , tevens de aanvullende opdracht om met [username] te spreken over de aankoop van een zwaar/automatisch vuurwapen zoals een AK-47.
11 Mei 2020
(...)
12:54 Verbalisant:
geeft op een komische manier aan dat de munitie van
verdachte niet in een klein vuurwapen past
12:55 [username] : Ak 47
12:55 [username] : Ja dat kost ff tijd
(…)
13:57 [username] : Ak47 is waarschijnlijk geregeld
13:57 [username] : Wacht op groen licht en prijs
[medeverdachte] heeft vervolgens een stuk tekst gekopieerd wat lijkt op een andere privechat waar verdachte aan deelneemt met een Telegramaccount dat de naam " [accountnaam] " voerde ten tijde van de chat. Dit betrof de volgende tekst, gestuurd door verdachte in één bericht te 18:49 uur:
[accountnaam] : Hoeveel wil je max uitgeven voor die kalash
(…)
[accountnaam] : Ik kan er een pakken voor 31
[accountnaam] : Nieuw ofzo?
[accountnaam] : Nee totaal niet bro
Mensen vragen hoofdprijzen nu
(...)
12 Mei 2020
10:28 [username] : Ak word geregeld ligt donderdag hier
10:54 [username] : [accountnaam] prijs andere was .22 ak voor 3k
10:54 [username] : Dus dan word [accountnaam] ineens goedkoop
13 Mei 2020
17:01 Verbalisant:
vraagt of het gaat lukken om het vuurwapen te
regelen
17:42 [username] : Ja ligt aan [accountnaam]
17:42 [username] : Die is aan het kopen
14 Mei 2020
16:54 Verbalisant:
opent gesprek met het feit dat hij nog niks gehoord
heeft
16:54 [username] : komt zo op mijn werk binnen [2]
In
het proces-verbaal van observatievan 18 mei 2020, hebben verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 1] en [verbalisant 7] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Wij hebben op 14 mei 2020 tussen 17.35 uur en 22.40 uur geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
17.35
uur [verbalisant 3] Op verzoek van het tactisch team aanvang observatie op en
in de omgeving van de [adres] te [woonplaats] alwaar
het bedrijf [bedrijf] is gevestigd
19.3
uur [verbalisant 4] Ik zag dat voor het bedrijf een personenauto werd
geparkeerd van het merk Renault, type Clio, kleur zwart,
voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik zag dat er twee personen in de Clio zaten. Ik zag dat [medeverdachte] contact had met de bestuurder. De bestuurder zal later herkend worden als zijnde [verdachte] .
19.37
uur [verbalisant 4] Ik zag dat de Clio [kenteken] vertrok en dat [medeverdachte] weer het bedrijf binnen ging.
Herkenning contact
Ik, [verbalisant 1] herkende contact [verdachte] geboren op [1994] te
Goirle, aan de hand van: een door het tactisch team ter beschikking gestelde foto. [3]
In
het aanvullend proces-verbaal van observatievan 9 maart 2021, heeft verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
In proces-verbaal 03TENOR Observatie 20200514.01 staat om 19.30 uur een
waarneming omschreven waarbij collega [verbalisant 4] zag dat subject [medeverdachte] contact had
met de bestuurder van een personenauto van het merk Renault, type Clio en
voorzien van het kenteken [kenteken] . Van deze waarneming zijn door verbalisant,
[verbalisant 4] , op een afstand van ongeveer 45 meter, middels een fotocamera voorzien van
een lens, foto opname gemaakt. Door [verbalisant 4] werden deze foto-opname gedeeld via
een van dienstwege gebruikte app op de mobiele telefoon. Ik, [verbalisant 1] , heb aan de
hand van de app Mobiel effectiever op straat (Meos), het kenteken [kenteken]
nagetrokken. Ik zag dat uit dit politiesysteem bleek dat, [verdachte]
, geboren [1994] te [geboorteplaats] , de tenaamgestelde van
deze personenauto was. Ik, [verbalisant 1] , heb via de genoemde app MEOS, de politiefoto
van [verdachte] opgezocht. Ik zag via de app MEOS tevens dat er een
rijbewijsfoto van [verdachte] beschikbaar was. Ik heb in overleg met het
tactisch team deze rijbewijsfoto van [verdachte] bekeken. Ik herkende na
aanleiding van de politiefoto en rijbewijsfoto de persoon op de foto in de app als
[verdachte] . Ik zag dat de vorm van het gelaat, de haarlijn en de vorm van de
neus en oren overeen kwamen. [4]
In
het proces-verbaal van bevindingenvan 23 oktober 2020, heeft verbalisant [verbalisant 8] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Uit de historische verkeersgegevens van [nummer] blijkt dat het toestel zich op
14 mei 2020 omstreeks 16.55 uur vanuit Tilburg, via Eindhoven en 's
Hertogenbosch verplaatst naar Bunnik. Het toestel straalt tussen 18.42 uur en 18.55
uur wisselend de masten [adres] in [woonplaats] en [adres] in [woonplaats] aan. Deze
gegevens zijn gebaseerd op data verkeer.
Uit de historische verkeersgegevens blijkt verder dat het toestel in de opgevraagde
periode van 20 april 2020 tot en met 1 oktober 2020 slecht één keer een mast in
Bunnik aanstraalt en dat is op 14 mei 2020.
De mast [adres] in [woonplaats] staat in de directe omgeving van het bedrijf
[bedrijf] aan de [adres] in [woonplaats] , waar verdachte [medeverdachte] die
dag werkzaam was.
Het tijdvlak van 18.42 uur tot 18.55 uur past ook bij de waarnemingen van het
observatieteam die de ontmoeting tussen verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte]
omstreeks 19.30 uur hebben waargenomen.
Onderzoek mobiele telefoon verdachte [medeverdachte]
In de mobiele telefoon van [medeverdachte] werden diverse chat gesprekken van de
berichtendienst Telegram aangetroffen. Een aantal van deze chat gesprekken ging
tussen [telegramnaam] (alias verdachte [medeverdachte] ) en een persoon met de
accountnaam [accountnaam] .
In een chat gesprek van vrijdag 22 mei 2020 omstreeks 13.36 uur stuurt [accountnaam] het
volgende bericht naar [medeverdachte] ;
"Een maatie van me had wat problemen hij vroeg me of er iets was maar ik mag pas
vanavond weg".
Op de vraag van [medeverdachte] wat hij heeft gedaan reageert [accountnaam] met;
"Ik had een ingegroeide haar op me kont ze hebben die vandaag geshankt"
Bij dit bericht stuurde [accountnaam] een foto van een pols met daarin een aangebracht
infuus. Uit dit bericht en foto kan dus worden opgemaakt dat de persoon met de
accountnaam [accountnaam] op 22 mei 2020 kennelijk een medische ingreep heeft gehad en
dat hij die avond pas weg mocht.
Onderzoek historische verkeersgegevens nummer [nummer] :
Uit deze historische verkeersgegevens van het nummer [nummer] blijkt dat het
toestel van verdachte [verdachte] op 22 mei 2020 tussen 11.04 uur en 17.41 uur
continu de mast [adres] in [woonplaats] aanstraalt. Ook om 13.36 uur
het tijdstip dat het chatgesprek wordt gevoerd en de foto van de pols wordt gestuurd,
straalt het toestel de mast [adres] in [woonplaats] aan.
Volgens Google maps staat de mast [adres] in [woonplaats] direct naast het
[naam] , gevestigd aan de [adres] in [woonplaats] .
Resume:
Uit bovenstaande bevindingen kan dus worden gesteld dat verdachte [verdachte] via
de berichtendienst Telegram gebruik maakte van de accountnaam " [accountnaam] ". [5]
In
het proces-verbaal van bevindingenvan 27 oktober 2020, heeft verbalisant [verbalisant 8] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
In de mobiele telefoon van verdachte [medeverdachte] werd onder andere een applicatie van Telegram aangetroffen. Tussen verdachte [medeverdachte] en [accountnaam] (alias verdachte [verdachte] ) zijn over de periode van 18 mei 2020 tot en met 26 mei 2020, diverse secret chats aangetroffen.
Secret chats met [accountnaam] op 18 mei 2020: (doosjes besteld)
Op 18 mei 2020 stuurt [accountnaam] het bericht naar [medeverdachte] of hij [A] kan bereiken. [accountnaam] is in Nijmegen en had 3 doosjes besteld. Kort daarop stuurt [accountnaam] het bericht dat hij heeft gereageerd. Met [A] wordt zeer waarschijnlijk [A] bedoeld. Dit is ook een Telegram account waar verdachte [medeverdachte] veelvuldig chat contact heeft. Uit onderzoek is vastgesteld dat [A] veelal doosjes munitie op bestelling levert aan derden. Het is dus zeer aannemelijk dat [accountnaam] op 18 mei 2020 drie doosjes met munitie heeft opgehaald bij [A] .
Secret chats [accountnaam] op 20 mei 2020: (vuurwapens kopen)
Op 20 mei 2020 deelt [medeverdachte] enkele foto's van vuurwapens. [accountnaam] geeft aan dat hij zo'n 1911, een tweeling, gaat zoeken voor 25k (2500 euro). Bij het invoeren van de zoekopdracht 1911 in Google krijg je direct een verwijzing naar een bepaald type pistool.
Secret chats [accountnaam] op 21 mei 2020: (handel)
Op 21 mei 2020 geeft [medeverdachte] aan dat hem iets niet lekker zit over een partij van ene [B] en dat ene [C] daar boos over was en dat als je hem passeert je een kogel door je knie krijgt. [accountnaam] geeft aan dat hij (opmerking verbalisant: [C] ?) boos was omdat [B] onder zijn prijs ging, maar dat hij hem nooit heeft gezegd dat hij hem (opmerking verbalisant: [accountnaam] ?) zou schieten. Verder zegt [accountnaam] dat hij hem (opmerking verbalisant: [C] ?) zes stuks had verkocht met de afspraak dat hij de volgende dag die andere zes zou halen. [accountnaam] stuurt daarna kennelijk een chat bericht door. Verdachte [medeverdachte] heeft binnen het onderzoek Tenor al eerder verklaard over [C] . Dit zou volgens [medeverdachte] op Telegram ook een grote handelaar in vuurwapens en munitie zijn.
Secret chats [accountnaam] op 22 mei 2020: (aanbieden vuurwapen en ziekenhuis opname)
Op 22 mei 2020 vraagt [accountnaam] aan [medeverdachte] of hij die "roller" van 1500 nog heeft. [medeverdachte] zegt dat de "roller" er nog is, maar dat er al iemand interesse heeft. [medeverdachte] geeft aan dat de Roller voor [accountnaam] 1400 is. Vervolgens stuurt [accountnaam] een foto van een pols met daarin een infuus. [accountnaam] geeft aan dat hij een ingegroeide haar op zijn kont heeft en dat ze dat die dag hebben "geshankt". [accountnaam] vraagt vervolgens of [medeverdachte] er voor die "roller'' patronen zijn te regelen. Met een "roller"
wordt zeer waarschijnlijk een revolver bedoeld.
Secret chats [accountnaam] op 25 mei 2020: (aanbieden vuurwapen)
Op 25 mei 2020 vraagt [medeverdachte] aan [accountnaam] , wat hij voor die Feg vraagt. [accountnaam] reageert daarop met 1850 (opmerking verbalisant: 1850 euro?). [medeverdachte] geeft vervolgens aan dat het voor een Feg duur is, maar dat het een goeie 9mm blijft. Kennelijk gaat het hier om vuistvuurwapen, die op dat moment kennelijk in
bezit was bij [accountnaam] . [medeverdachte] geeft later in het gesprek aan dat hij die Feg misschien wel neemt. Bij het invoeren van zoekopdracht "Feg vuurwapen" in Google, worden diverse types vuurwapens met de naam "Feg" getoond.
Secret chats [accountnaam] op 26 mei 2020: (Handel vuurwapens)
[accountnaam] deelt op 26 mei 2020 een afbeelding met 10 verschillende vuurwapens en geweren met [medeverdachte] , en noemt ze dikke P10s. [accountnaam] vervolgt dat hij de prijs fucking goedkoop vindt en dat hij misschien iemand heeft voor alle 10.
Secret chats tussen [medeverdachte] en [A] over [accountnaam] :
Op de telefoon van verdachte [medeverdachte] is ook een gesprek aangetroffen met [A]
Broski. In de chats tussen deze twee zijn ook berichten aangetroffen waar de naam [accountnaam] wordt genoemd.
Secret chats tussen [medeverdachte] en [A] over [accountnaam] op 1 mei 2020:
Op 1 mei 2020 vraagt [A] aan [medeverdachte] of [accountnaam] nog iets moet, waarop [medeverdachte] positief reageert en aangeeft dat hij kennelijk een doosje 380 wil. Met een doosje 380 wordt zeer waarschijnlijk een doosje 380 munitie bedoeld.
[medeverdachte] deelt vervolgens een MP4 geluidsbestand met [A] met de aanvullende tekst "stuurde mij dit" en de prijs 4250. [A] reageert dat hij 4x.44, 4x.357 en 4x.40 heeft met de tekst "dat had ie besteld". Uit het gesprek kan worden opgemaakt dat dit kennelijk een bestelling is die [accountnaam] eerder heeft gedaan. Een .44, .357 en .40 zijn allemaal munitie soorten.
Secret chats tussen [medeverdachte] en [A] over [accountnaam] op 2 en 3 mei 2020:
Op 2 mei 2020 stuurt [medeverdachte] een bericht naar [A] met de tekst dat [accountnaam] appt of hij doosjes mag halen. Gezien het feit dat de gesprekken met [A] veel over doosjes gaat en dat daarmee dan doosjes met munitie worden bedoeld is het zeer aannemelijk dat het in dit geval ook om doosjes met munitie gaan, die [accountnaam] op wil halen.
Op 3 mei 2020 stuurt [medeverdachte] kennelijk een bericht van [accountnaam] door aan [A] . Dit is een bericht tussen [accountnaam] en [accountnaam] . Uit onderzoek is vastgesteld dat [accountnaam] ook een accountnaam van [medeverdachte] is. In dit bericht vraagt [accountnaam] of die .38 er nog zijn. [medeverdachte] reageert daarop dat alles in één keer weg was en dat hij er nog één heeft, maar dat die gereserveerd is, [accountnaam] reageert dat hij dat hij ze
misschien in één koop weg wou doen. Met .38 wordt in dit geval weer .38 munitie bedoeld.
Secret chats tussen [medeverdachte] en [A] over [accountnaam] op 13 mei 2020:
Op 13 mei 2020 stuurt [medeverdachte] een bericht naar [A] , waarbij [A] vraagt of die "gast" nog iets over de AK doosjes heeft gezegd. [medeverdachte] antwoord daarop met "ja". [medeverdachte] zegt vervolgens dat [accountnaam] met die AK moet komen en hij het idee heeft dat ie hem laat zitten. [medeverdachte] zegt dat ie nog geen AK heeft en dat ie morgen moet leveren. Dit gesprek gaat vrijwel zeker over de pseudokoop die op 14 mei 2020 heeft plaatsgevonden. [medeverdachte] verklaarde daarover dat hij die dag een AK-47 geleverd kreeg van [accountnaam] .
Secret chats tussen [medeverdachte] en [A] over [accountnaam] op 14 mei 2020:
Op 14 mei 2020 stuurt [A] een bericht naar [medeverdachte] met de vraag wat [medeverdachte] aan [accountnaam] vraagt voor doosjes. [A] voegt daarbij aan dat hij en morgen heen gaat om af te geven. Hierbij noemt [A] 7.65, .380 en 38sw. Dit zijn allemaal soorten van munitie. Kennelijk gaat [A] op mei 2020 naar [accountnaam] om munitie af te geven.
Secret chats tussen [medeverdachte] en [A] over [accountnaam] op 16 mei 2020:
Op 16 mei 2020, twee dagen na de pseudokoop van de AK-47, stuurt [medeverdachte] een bericht naar [A] dat "ze" de AK heel mooi vonden. [medeverdachte] zegt dat de AK verroest was, maar dat hij hem had gespoten. [medeverdachte] zegt daarbij dat ie wel prima werkte. Vervolgens stuurt [medeverdachte] even later een bericht aan [A] dat ze 4k voor alles hadden afgerekend en dat [accountnaam] had gezegd dat "dit is wat hij op dit tempo kan".
Uit dit bericht kan worden opgemaakt dat dit gaat over de verkoop van de AK-47 op 14 mei 2020 aan het pseudokoopteam van de politie. Hieruit kan ook worden opgemaakt dat [accountnaam] (alias [verdachte] ) de AK-47 heeft geleverd.
Secret chats tussen [medeverdachte] en [A] over [accountnaam] op 18 mei 2020:
Op 18 mei 2020 stuurt [medeverdachte] een bericht naar [A] dat [accountnaam] hem zoekt. [A] reageert daarop met "Ok hebbes was in slaap". Dit bericht sluit aan bij het secret chat bericht tussen [medeverdachte] en [accountnaam] van 18 mei 2020 waarbij
[accountnaam] tegen [medeverdachte] zegt dat hij [A] niet kan bereiken.
Secret chats tussen [medeverdachte] en [A] over [accountnaam] op 22 mei 2020:
Op 22 mei 2020 stuurt [medeverdachte] een foto van een revolver met vijf losse patronen. Daaronder stuurt hij het bericht "waarschijnlijk voor [accountnaam] " en "of een andere klant". Het is niet bekend of dit wapen ook naar [accountnaam] is gegaan. [6]
In
het proces-verbaal van bevindingenvan 23 oktober 2020, heeft verbalisant [verbalisant 9] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op de in beslag genomen telefoon van verdachte (+ [nummer] ) was de applicatie "Telegram" geïnstalleerd. [7]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 mei 2020heeft [medeverdachte] onder meer het volgende verklaard:
V: Door de "geheime" politiemannen is na de aankoop van munitie ook nog een wapen bij jou gekocht met munitie. We hebben het over de AK. Dit is geweest op 14 mei 2020. Daarvan zeg jij dat je in het bezit van de AK bent gekomen bij het tankstation bij de Esso. Klopt dat?
A: Nee, ik heb hem op mijn werk gekregen. De jongen kwam voor bij mijn werk op de parkeerplek. Hij gaf mij de AK in een tas. Ik heb de tas achter in mijn auto gezet.
V: De jongen komt en geeft jou daar de AK. Krijgt hij daar ook het geld?
A: Ja, hij heeft het achter in zijn auto geteld. [8]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 juni 2020heeft [medeverdachte] onder meer het volgende verklaard:
A: De laatste was een AK47 voor jongens uit Nieuwegein. Ik heb een oude
AK47 gekocht op Telegram voor 3100 euro. Dat is eigenlijk te veel maar daar kon ik snel aan komen.
V: En dan de aankoop van de AK, dat was ook bij je werk. Vertel nog eens hoe dat gegaan is?
A: Die kwam in mijn pauze. Toen ik op een gegeven moment buiten was kwam hij aanrijden. Hij gaf mij toen in een Albert Heijn tas met die AK. Deze tas heb ik ook aan de undercover agenten gegeven. Dit was de eerste AK die ik in mijn handen had.
V: In berichte heb je het over [accountnaam] . Wie is [accountnaam] ?
A: Daar heb ik die AK 40 van gekocht. De jongen met die Clio. Hij heeft een echt Tilburgs accent. Hij ziet er niet echt uit as een Marokkaan.
0: We laten je een foto zien. Het is een oude foto.
A: Ja, dat is hem.
V: Je hebt al verteld dat hij in Tilburg woont.?
A: Klopt. Hij reed in een Clio.
0: We laten je het volgende bericht lezen.
2-5-2020 [A] : ‘En toen zei je denk je nog aan doosje 380 voor [accountnaam] , toen heb ik er hier een bij gepakt.A: Zij woonden dicht bij elkaar. [A] was echter niet gek op mensen die hij niet kende. [A] vroeg mij of [accountnaam] te vertrouwen was. Ik stelde namelijk voor dat [accountnaam] zijn patronen bij [A] kon halen. Zo hoefde [accountnaam] niet steeds naar mij toe te rijden. [A] ging hiermee akkoord. Ik denk dat [A] en [accountnaam] elkaar zo'n
3 keer hebben ontmoet. [9]
Blijkens het
proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 juni 2020heeft [medeverdachte] onder meer het volgende verklaard:
A: [accountnaam] zit wel dicht bij het vuur.
V: Bij welk vuur?
A: Bij de bron van de wapens. Straattaal wordt de bron "de plug" genoemd.
V: Leg eens uit?
A: Hij staat bovenaan in de lijn van wapenhandel, dus bovenaan de ladder van het kopen van wapens. Hij weet waar ze te halen zijn en voert ze ook in. Hij haalt ze over de grens.
0: Oké de bron wordt plug genoemd?
A: De bron is waar de wapens vandaag worden gehaald. Dat is dus niet echt [accountnaam] , maar [D] haalt het wel bij de bron op. [accountnaam] had bijvoorbeeld een doos met een echt nieuw wapen voorzien van een certificaat. Dat heb je bijna niet. Hij had het echte werk. Als je bij [accountnaam] zou kopen, dan lijkt het wel alsof je bij een wapenwinkel iets haalt. [10]
Verdachte heeft
ter terechtzitting van 23 juni 2021, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
De Renault, type Clio, met kenteken [kenteken] stond ten tijde van het tenlastegelegde op mijn naam. Het telefoonnummer [telefoonnummer] is van mij.
In
het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevensvan 22 juli 2020 heeft verbalisant [verbalisant 10] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
1.Goednummer : PL0900-2020038241-2629380 (geweer)
SIN: AANR0624NL (geweer) en
Wapen: Automatisch vuurwapen, aanvalsgeweer, merk/ model AK 47
Categorie: II sub 2
Bovengenoemd voorwerp is een aanvalsgeweer, machinegeweer, merk/ model
AK47. [11]
In
het proces-verbaal van bevindingenvan 9 februari 2021, heeft verbalisant [verbalisant 11] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik kreeg van collega [verbalisant 9] het verzoek was of ik wilde kijken naar foto's van chatgesprekken welke zijn aangetroffen in de telefoon van een verdachte [de rechtbank begrijp: verdachte [medeverdachte] ].
Chatgesprek 1:Met "1911" wordt zeer waarschijnlijk een pistool van het merk Colt, model 1911 bedoeld.
Ook is het mij ambtshalve bekend dat er door meerdere fabrikanten/merken gaspistolen, maar ook nabootsingen (airsoftwapens) van dit type vuurwapen worden gemaakt.
Met betrekking tot een categorisering en strafbaarstelling kan ik in het algemeen wel het volgende vertellen:
Vuurwapens - Gaspistolen en scherp schietende vuurwapens
Zowel gaspistolen als scherp schietende pistolen zijn vuurwapens als bedoeld is
artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie.
Categorie : III sub I
Nabootsing van een vuurwapen - airsoftwapen
Airsoftwapens, lucht- gas- en veerdrukwapens die een sprekende gelijkenis vertonen met een echt bestaand vuurwapen.
Categorie: I sub 7
Chatgesprek 2:
Feg is een Hongaarse vuurwapenfabrikant/-merk. Door Feg worden meerdere
modellen vuurwapen gemaakt. Zoals de Feg PA 63, welke een kloon is van een Walther PPK en de Feg FP 9, welke weer een kloon is van een FH High Power.
Vuurwapens van het merk Feg zijn over het algemeen vuurwapens als bedoeld in artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet
wapen munitie.
Chatgesprek 3:
Het kan zijn dat hier een revolver bedoeld wordt. Revolver zijn over het algemeen vuurwapens als bedoeld in artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Mogelijk kan men hier ook een geweer bedoelen, welke is voorzien van een
zogenaamd rollerblock-systeem. Ook deze vuurwapens zijn vuurwapens als bedoeld in artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Chatgesprek 4:
Het is voor mij aannemelijker dat met P10's een pistool van het merk CZ, model P- 10, kaliber 9x19mm wordt bedoeld.
Een dergelijk pistool is een vuurwapen als bedoeld in artikel 1 onder 3, gelet
op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. Het
voorhanden hebben van een dergelijk vuurwapen is strafbaar volgens artikel 26 lid 1, gelet op artikel 55 lid 3a van de Wet wapens en munitie. [12]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
In
het proces-verbaal van doorzoekingvan 13 oktober 2020 heeft verbalisant [verbalisant 8] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 13 oktober 2020 werd door mij, verbalisant voor een doorzoeking op grond van artikel 49 Wet Wapens en Munitie binnengetreden in de woning aan de [adres] te [woonplaats] .
In de schuur (losstaand van de woning) werd een vuilniszak aangetroffen met daarin twee lege patroonhouders voor vuurwapens. Deze zijn in beslag genomen. [13]
Getuige [getuige] heeft blijkens het
proces-verbaal van verhoor getuigevan 23 oktober 2020, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
V: Van wie zijn deze twee patroonhouders?
A: Die zijn niet van mij. Deze zijn 100% van [verdachte] . [14]
In
het proces-verbaal van bevindingenvan 29 december 2020 heeft verbalisant [verbalisant 11] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
1.
Goednummer: PL0900-2020096926-2713125
SIN: AAMI1831NL
Wapen: onderdeel machinegeweer (patroonmagazijn)
Categorie: II sub 2
Bovenvermeld voorwerp is een patroonmagazijn kaliber 7.62x39m, zijnde een wezenlijk en specifiek onderdeel van een wapen als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet wapen en munitie.
Ingevolge artikel 3 lid 1 van de Wet wapens en munitie worden onderdelen van en
hulpstukken voor wapens beschouwd als complete wapens in die zin dat daarop dezelfde regels van toepassing zijn.
De Circulaire wet wapens en munitie onder 1.2.3. Algemeen deel (A) stelt dat de
bepalingen betreffende wapens mede van toepassing zijn op onderdelen en hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die wapens en van wezenlijke aard zijn. Hier wordt ook een patroonmagazijn onder begrepen.
Gelet op bovenstaande worden onderdelen, een patroonmagazijn, in de Wet wapens en munitie, gelijk gesteld met een vuurwapen.
Uit onderzoek bleek dit patroonmagazijn in ieder geval te passen op een Bulgaars
machinegeweer, merk/model AK4.
2.
Goednummer: PL0900-2020096926-27l3l26
SIN: AAMI1830NL
Wapen: onderdeel pistoolmitrailleur (patroonmagazijn)
Categorie: II sub 2
Bovenvermeld voorwerp is een patroonmagazijn kaliber 7.65mm, zijnde een wezenlijk en specifiek onderdeel van een wapen als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet wapen en munitie.
Ingevolge artikel 3 lid l van de Wet wapens en munitie worden. onderdelen van en
hulpstukken voor wapens beschouwd als complete wapens in die zin dat daarop dezelfde regels van toepassing zijn.
De Circulaire wet wapens en munitie onder 1.2.3. Algemeen deel (A) stelt dat de
bepalingen betreffende wapens mede van toepassing zijn op onderdelen en hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die wapens en van wezenlijke aard zijn. Hier wordt ook een patroonmagazijn onder begrepen.
Gelet op bovenstaande worden onderdelen, een patroonmagazijn, in de Wet wapens en munitie, gelijk gesteld met een vuurwapen.
Uit onderzoek bleek dit patroonmagazijn in ieder geval te passen op een pistoolmitrailleur, merk CZ, model M61 Scorpion. [15]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde, vanwege het ontbreken van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte op 14 mei 2020 een
AK-47 voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen aan [medeverdachte] .
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte de persoon genaamd [accountnaam] is en dat verdachte
op 14 mei 2020 rond 19.30 uur te Bunnik een AK-47 aan [medeverdachte] heeft overgedragen.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De auto waarin de persoon, die de AK-47 op 14 mei 2020 heeft overgedragen, (een Renault, type Clio, met kenteken [kenteken] ) reed, staat op naam van verdachte. Ook [medeverdachte] heeft verklaard dat
[accountnaam] , de persoon die de AK-47 heeft overgedragen, in een Clio reed. Tijdens de observatie zijn foto’s gemaakt. Verbalisant [verbalisant 1] heeft een persoon op deze foto’s herkend als verdachte. Verbalisant [verbalisant 1] heeft omschreven hoe hij tot de herkenning is gekomen en waaraan hij de persoon op de foto’s heeft herkend als verdachte. De rechtbank acht deze herkenning, in tegenstelling tot de raadsman, op grond van de door de verbalisant gerelateerde toelichting, voldoende betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Bovendien dient dit bewijsmiddel in de context van het gehele dossier te worden gezien. Daarnaast heeft de telefoon van verdachte (met nummer [telefoonnummer] ) zich op 14 mei 2020 omstreeks 16.55 uur van Tilburg naar Bunnik verplaatst en tussen 18.42 uur en 18.55 uur een mast in Bunnik aangestraald, die in de directe omgeving staat van de plaats waar het wapen is overgedragen.
Verder heeft [medeverdachte] in zijn verhoren uitgebreid verklaard over de persoon ( [accountnaam] ) die hem op 14 mei 2020 de AK47 heeft geleverd. Bij het tonen van een foto van verdachte heeft [medeverdachte] verdachte ook zonder enig voorbehoud herkend als zijnde de persoon genaamd [accountnaam] . De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat deze verklaringen betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs zijn. [medeverdachte] heeft specifiek, consistent en gedetailleerd verklaard. Verder heeft [medeverdachte] niet alleen over anderen verklaard, maar heeft ook zichzelf belast en heeft de verantwoordelijkheid genomen voor zijn aandeel in het geheel. Zijn verklaringen vinden ook ondersteuning in de andere bewijsmiddelen, waaronder het proces verbaal van observatie, de bevindingen met betrekking tot de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte en het verhoor van verdachte zelf voor wat betreft het Tilburgse accent. [16] Op grond van vorenstaande gaat de rechtbank dan ook uit van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte] en verwerpt het verweer op dit punt.
Alle hiervoor genoemde redengevende - en uit de bewijsmiddelen volgende - feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, vragen om een verklaring van de verdachte voor wat betreft zijn eigen rol of aandeel in het geheel. Die heeft hij niet gegeven. Verdachte kan zich sommige dingen niet herinneren of beroept zich op zijn zwijgrecht.
Verdachte heeft weliswaar gesteld dat hij zijn auto en telefoon uitleent, maar heeft dit - ook na doorvragen - verder geen handen en voeten willen geven en het dossier bevat geen gegevens die deze stelling ondersteunen. Verdachte heeft derhalve aangaande de voornoemde voor hem bezwarende en voor het bewijs redengevende omstandigheden geen redelijke verklaring gegeven, welke die redengevendheid ontzenuwt.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat
verdachte de persoon genaamd [accountnaam] is en dat hij de persoon is geweest die op 14 mei 2020 rond 19.30 uur te Bunnik een AK-47 voorhanden heeft gehad en aan [medeverdachte] heeft overgedragen.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende bewijs om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het voorhanden hebben en/of overdragen van 250 stuks munitie, zodat zij verdachte hiervan partieel zal vrijspreken.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
De rechtbank overweegt dat het door de raadsman gevoerde verweer - dat verdachte geen weet heeft gehad van de aanwezigheid van de patroonmagazijn in de schuur - zijn weerlegging vindt in de gebezigde bewijsmiddelen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 5
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde vrijspraak bepleit, omdat basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte [accountnaam] uit de chatberichten is of dat verdachte daadwerkelijk wapens of munitie heeft verhandeld of anderszins voorhanden heeft gehad.
De rechtbank overweegt dat de hiervoor besproken bewijsmiddelen niet slechts moeten worden beoordeeld op hun afzonderlijke merites, maar in onderling verband en samenhang dienen te worden bezien. Zij versterken elkaar over en weer in zodanige mate dat de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het onder feit 5 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Zoals hiervoor (onder feit 1) is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon genaamd [accountnaam] is en dat hij een AK-47 voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen. Uit de voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte ( [accountnaam] ) regelmatig met [medeverdachte] contact had via Telegram, waarin onder meer wordt gesproken over een 1911, een Feg, een roller en P10’s. Dit betreffen allemaal vuurwapens. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte deze wapens fysiek in zijn bezit heeft gehad, maar uit de chatberichten leidt de rechtbank wel af dat verdachte de beschikkingsmacht heeft gehad over deze wapens, dat hij in staat was om deze te leveren en kennelijk de prijs van de wapens bepaalde. Verder heeft verdachte een bericht naar [medeverdachte] gestuurd dat hij ‘zes stuks had verkocht’. ‘Verkocht’ impliceert bezit, althans beschikkingsmacht. Gelet op de inhoud en de context van het dossier, concludeert de rechtbank dat dit gaat over zes wapens. Verdachte heeft ook geen verklaring willen of kunnen geven waar dit anders op zou moeten zien. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte deze zes wapens heeft verhandeld. Daarnaast volgt uit de chatgesprekken tussen [medeverdachte] en de pseudokopers dat verdachte opvallend snel de beschikking heeft weten te krijgen over de AK-47. Dit gegeven sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte zich bezig hield met het kopen en verkopen van wapens en munitie.
Op grond van het voorgaande kan naar oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte, samen met anderen, in de periode januari tot en met mei 2020 een AK47 voorhanden heeft gehad en andere wapens en munitie (waaronder 1911, een Feg, een roller, P10’s en/of 6 wapens) heeft verhandeld en hij van het plegen van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 14 mei 2020 te Bunnik, een wapen van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een AK47 zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen;
feit 2
op 13 oktober 2020 te Tilburg, meerdere (onderdelen van) wapens van categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten
- een patroonhouder/magazijn (geschikt voor een groter (automatische) vuurwapen) en
- een patroonhouder/magazijn (geschikt voor een kleiner vuurwapen)
voorhanden heeft gehad;
feit 3
op 13 oktober 2020 te Tilburg een wapen van categorie III onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een werpmes (met twee snijkanten) voorhanden heeft gehad;
feit 4
op 13 oktober 2020 te Tilburg, meerdere wapens van categorie 1 onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten twee vlindermessen (voorzien van een stootplaat) voorhanden heeft gehad;
feit 5
op meerdere momenten in de periode van 1 januari 2020 t/m mei 2020 te Bunnik en/of te Tilburg, althans in Nederland, (zonder consent) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere malen, meerdere (vuur)wapens (waaronder van het type/merk: Ak47, 1911 en/of Feg) van categorie II en/of van categorie III van de Wet wapens en munitie en munitie van categorie II en/of van categorie III van de Wet wapens en munitie heeft overgedragen en/of heeft verhandeld en/of voorhanden heeft gehad, en hij van het plegen van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 :handelen in strijd met artikel 26 lid 1 en artikel 31 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en munitie;
feit 2 en feit 3handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en munitie;
feit 4handelen in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
feit 5:
ten aanzien van de wapens:medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 en artikel 31 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a en lid 4 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van de munitie:
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 en artikel 31 lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 1 en lid 4 van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van feit 1 en feit 5 is er (gedeeltelijk) sprake van eendaadse samenloop.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

De raadsman heeft zich ten aanzien van feiten 3 en 4 op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens afwezigheid van alle schuld (AVAS). Volgens de raadsman wist verdachte niet dat het bezit van deze wapens verboden was en zou de politie - in een ver verleden - aan verdachte verteld hebben dat deze messen niet verboden waren, zodat hij verontschuldigbaar heeft gedwaald omtrent de strafbaarheid van het bezit van deze wapens.
De rechtbank is van oordeel dat de verdediging er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare (rechts)dwaling ten aanzien van de ongeoorloofdheid van het wapenbezit. Het overtreden wetsartikel vereist geen bewustheid van het strafbare van de gedraging. Daarnaast heeft de verdediging hetgeen zij heeft aangevoerd omtrent de toezegging door de politie op geen enkele wijze met stukken onderbouwd. Ook blijkt hiervan niets uit het dossier of het verhandelde ter zitting. De rechtbank zal daarom het beroep op AVAS verwerpen.
Er is ook overigens geen andere omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook voor alle feiten strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 22 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, die de duur van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, te boven gaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en overdragen van een machinegeweer (AK-47) en het voorhanden hebben van een aantal onderdelen van wapens en van messen. Daarnaast heeft hij (samen met anderen) gedurende enkele maanden diverse soorten wapens en munitie verhandeld. Het behoeft geen betoog dat het voorhanden hebben en het verkopen van vuurwapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee brengt en daarom krachtig dient te worden bestreden. Door het verhandelen van vuurwapens heeft verdachte meegewerkt aan het in omloop brengen van deze wapens. Wapens die in het criminele circuit vaak worden gebruikt om ernstige strafbare feiten mee te begaan, waar regelmatig ook onschuldige bijstanders het slachtoffer van worden. Verdachte heeft zich geen enkele rekenschap gegeven van het gevaar dat hij hiermee voor de samenleving heeft veroorzaakt. Ondanks alle belastende informatie in het dossier, heeft verdachte tijdens de zitting zich van de domme gehouden en geen enkele openheid van zaken willen geven over zijn betrokkenheid bij de wapenhandel. Hij neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn fouten. De rechtbank acht dit zeer zorgwekkend.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 28 januari 2021 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 2 december 2020. Gezien de ontkennende houding van verdachte heeft de reclassering geen delictanalyse kunnen opstellen en adviseert zij een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De op te leggen straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten, voor zover deze het reeds ondergane voorarrest te boven gaat, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Een dergelijke straf doet echter geen recht aan de ernst van de feiten.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De op te leggen straf is hoger dan de eis van de officier van justitie, (mede) omdat de rechtbank - in tegenstelling tot de officier van justitie - komt tot een bewezenverklaring van feit 5.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten twee patroonmagazijnen (G2713126 en G2713125), onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 2 bewezen verklaarde feit is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c, 47, 55, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13, 26, 31, 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
26 (zesentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Onderdeel vuurwapen (G2713126) (Omschrijving: klein magazijn);
  • 1 STK Onderdeel vuurwapen (G2713125) (Omschrijving: groot magazijn voor vuurwapen).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mrs. W.S. Ludwig en V.C. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Vos, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juli 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer: 16/257063-201.
hij op of omstreeks 14 mei 2020 te Bunnik, althans in Nederland, een wapen van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een AK47 zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, althans een vuurwapen, en/of (bijhorende) munitie van categorie III, te weten (250 stuks) munitie van het merk/type: Geco, kaliber 7.62, munitie voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen;
2.
hij op of omstreeks 13 oktober 2020 te Tilburg, althans in Nederland, een of meerdere (onderdelen van) wapens en/of munitie van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten
- een patroonhouder/magazijn (geschikt voor een groter (automatische) vuurwapen) en/of
- een patroonhouder/magazijn (geschikt voor een kleiner vuurwapen) voorhanden heeft gehad;
Parketnummer: 16/025388-21
1.
hij op of omstreeks 13 oktober 2020 te Tilburg, althans in Nederland, een of meerdere wapens van categorie III onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een werpmes (met twee snijkanten) voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 13 oktober 2020 te Tilburg, althans in Nederland, een of meerdere wapens en/of munitie van categorie 1 onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- twee vlindermessen (voorzien van een stootplaat) voorhanden heeft gehad;
3.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 t/m 13 oktober 2020 mei 2020 te Bunnik en/of te Tilburg althans in Nederland, (zonder consent) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere malen, een of meerdere (vuur)wapens (waaronder van het type/merk: Ak47, 1911 en/of Feg) van categorie II en/of van categorie III van de Wet wapens en munitie en/of munitie van categorie II en/of van categorie III van de Wet wapens en munitie, en/of heeft getransformeerd en/of heeft overgedragen en/of heeft verhandeld en/of voorhanden heeft gehad, en hij van het plegen van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 november 2020, genummerd 2020096926, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 172 (onderzoek 03TENOR, zaaksdossier 5 en aanvullende processen-verbaal). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 24 en 27 tot en met 29.
3.Pagina’s 45, 47 en 48.
4.Pagina 163.
5.Pagina’s 84 tot en met 88.
6.Pagina’s 74 tot en met 83.
7.Pagina’s 124 en 125.
8.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 mei 2020, genummerd 20202705.1339. 7975.279, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [medeverdachte] , doorgenummerde pagina 377 (algemeen dossier, map 2).
9.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 juni 2020, genummerd 20202706.2012.7975.427, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [medeverdachte] , doorgenummerde pagina’s 465, 467 en 468 (algemeen dossier, map 2).
10.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 juni 2020, genummerd 20200506.1129.7975.338, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [medeverdachte] , doorgenummerde pagina’s 412 en 413 (algemeen dossier, map 2).
11.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 juli 2020, genummerd PL0900-2020038241-30, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de categorisering van de AK47 en munitie, doorgenummerde pagina’s 16 en 17 (forensisch dossier, map 1).
12.Pagina 168 tot en met 171.
13.Pagina 50.
14.Pagina 89 en 90.
15.Pagina 149 en 150.
16.Pagina 112.