ECLI:NL:RBMNE:2021:3133

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
UTR 20/2784
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 5 juli 2021, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Montfoort behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 18 juni 2020 bekend was gemaakt. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift pas op 31 juli 2020 is ontvangen, wat betekent dat het te laat is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit worden ingediend. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was, en heeft de zaak ambtshalve beoordeeld.

Eiser heeft aangevoerd dat hij om gezondheidsredenen niet op zijn adres aanwezig was en dat een technische storing aan zijn telefoonlijn hem verhinderde om tijdig het beroepschrift in te dienen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser geen bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen en dat hij zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van het beroep. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is, die niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden. Aangezien eiser geen geldige redenen heeft kunnen aanvoeren voor de termijnoverschrijding, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.

De beslissing is genomen door mr. B. Fijnheer, rechter, en de uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2784

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van Montfoort, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
18 juni 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser is namelijk te laat met het indienen van het beroepschrift, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 18 juni 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 30 juli 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 31 juli 2020 (per fax). Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser heeft twee redenen aangevoerd voor de termijnoverschrijding. Enerzijds, was hij in verband met gezondheidsredenen de maanden juni, juli, en augustus 2020 doorgaans niet op zijn adres aanwezig, maar ergens anders. Anderzijds, dat het voor hem, door een aan hem gelegen technische storing aan een defecte telefoonlijn, onmogelijk was om tijdig het beroepschrift in te dienen. De faxverzending van het beroepsschrift lukte pas nadat eiser de fax op een andere telefoonlijn had aangesloten. Volgens eiser was er sprake van overmacht.
5. Er is geen sprake van een geldige reden waarom eiser te laat is met zijn beroep. Allereerst merkt de rechtbank op dat eiser geen stukken heeft overgelegd die zijn stellingen onderbouwen. In situaties van ziekte ligt het bovendien op de weg van eiser om een derde in te schakelen om zijn belangen te behartigen. In dit geval had eiser iemand moeten vragen om zijn post in de gaten te houden. Ook komt de gestelde technische storing voor zijn eigen rekening en risico. Dit zijn omstandigheden die de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken.
6. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om op tijd beroep in te stellen, of dat voor hem te laten doen. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die door de rechtbank ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat de beroepen zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7. Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen.
8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
mr. D. Aziz, griffier. De beslissing is uitgesproken op 5 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.