ECLI:NL:RBMNE:2021:3173

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
UTR 20/2792
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van Ziektewetuitkering wegens niet meewerken aan medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Miltenburg, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. C. van den Berg. Eiseres had een Ziektewetuitkering aangevraagd, maar deze werd door het Uwv geheel geweigerd omdat eiseres niet had meegewerkt aan een medisch onderzoek. Eiseres had eerder verschillende uitkeringen ontvangen op basis van de Werkloosheidwet en Ziektewet, maar na een beoordeling in het kader van de Toetsing Verbetering Belastbaarheid werd geconcludeerd dat zij geschikt was voor de functie van wikkelaar. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar ZW-uitkering, maar is niet verschenen op de uitnodigingen voor het medisch onderzoek. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht de uitkering had geweigerd, omdat eiseres niet had meegewerkt aan het onderzoek, waardoor de mate van arbeidsongeschiktheid niet kon worden vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2792

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.M. van Miltenburg)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder,
(gemachtigde: mr. C. van den Berg).

Inleiding

Voorgeschiedenis
1.1
Eiseres werkte als servicemedewerker bij [bedrijf] voor gemiddeld 31,95 uur per week. Eiseres heeft daarna verschillende uitkeringen op grond van de Werkloosheidwet (WW) en Zektewet (ZW) gekregen. Daarbij is eiseres bij de eerstejaarsziektewetbeoordeling per 14 augustus 2017 geschikt geacht voor de functie van wikkelaar. Per 20 april 2018 is eiseres vanuit de WW weer arbeidsongeschikt geacht voor deze functie, waarna haar opnieuw een ZW-uitkering is toegekend. Bij de eerstejaarsziektewetbeoordeling per 19 april 2019 is de ZW-uitkering, na bezwaar, in stand gebleven.
Deze zaak
1.2
In het kader van de Toetsing Verbetering Belastbaarheid in het tweede Ziektewetjaar hebben een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige onderzoek gedaan. De arts van het Uwv heeft arbeidsbeperkingen voor eiseres vastgesteld per 11 november 2019. Deze beperkingen zijn opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Een arbeidsdeskundige van het Uwv heeft vervolgens geconcludeerd dat eiseres geschikt is voor één van de in augustus 2017 geduide functies, namelijk de functie van Wikkelaar (SBC-code: 267050). Vervolgens heeft verweerder de ZW-uitkering van eiseres met het besluit van 18 november 2019 (het primaire besluit) beëindigd per 25 november 2019.
1.3
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, omdat zij vindt dat zij het werk in deze functie gelet op haar gezondheid niet kan doen. In bezwaar heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv opnieuw onderzoek gedaan. Daarvoor heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres uitgenodigd voor een medisch onderzoek op
3 januari 2020 en 17 januari 2020. Eiseres is beide keren niet verschenen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert vervolgens dat er geen medische redenen zijn om van het primaire oordeel af te wijken. In het besluit van 23 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder vervolgens het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en daarbij bepaald dat het recht op ZWuitkering vanaf 25 november 2019 blijvend geheel wordt geweigerd, wegens het niet kunnen vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres.
1.4
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld op de Skypezitting van 12 februari 2021. De gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder hebben deelgenomen aan de zitting.
1.5
De rechtbank heeft de zaak op zitting aangehouden, omdat bleek dat het Uwv niet beschikte over een aantal door eiseres ingebrachte stukken. Deze stukken zijn alsnog aan het Uwv toegestuurd. Het Uwv heeft op 24 maart 2021 een aanvullende rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 23 februari 2021 toegestuurd. De gemachtigde van eiseres heeft hier op 7 mei 2021 op gereageerd. Op de vraag van de rechtbank aan partijen of er behoefte was aan een nadere zitting is binnen de gestelde termijn geen reactie ontvangen. De rechtbank heeft het onderzoek daarom per 14 mei 2021 gesloten.

Het geschil

2. Volgens verweerder heeft eiseres, doordat zij niet heeft meegewerkt aan een medisch onderzoek bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep, de beoordeling van haar mate van arbeidsongeschiktheid onmogelijk gemaakt. De ZW-uitkering is daarom blijvend geheel geweigerd. [1] Eiseres is het hier niet mee eens. Aan de hand van wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, moet de rechtbank beoordelen of het standpunt van verweerder juist is.

Beoordeling van het geschil

De uitnodigingen voor spreekuur
3. Eiseres stelt in de eerste plaats dat zij de uitnodigingen voor de spreekuren bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 3 en 17 januari 2020 niet heeft ontvangen.
4. De rechtbank volgt eiseres hierin echter niet. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat eiseres niet bekend was met de beide uitnodigingen voor het spreekuur. Verweerder heeft namelijk twee telefoonnotities overgelegd van gesprekken tussen eiseres en het Klan Contact Centrum (KCC). De eerste notitie gaat over een gesprek op 3 januari 2020, waarbij eiseres zelf contact opneemt met het Uwv om aan te geven dat ze zich had vergist in het tijdstip. Vervolgens is eiseres uitgenodigd voor een nieuw spreekuur op 17 januari 2020. Uit de telefoonnotitie van het KCC blijkt echter dat eiseres die dag opnieuw zelf telefonisch contact heeft opgenomen om zich af te melden voor het medische onderzoek van die dag. Er is daarna teruggebeld door de afdeling bezwaar en beroep om met eiseres te spreken over haar afmelding. In dat gesprek heeft eiseres volgens verweerder aangegeven ook niet op toekomstige afspraken te zullen verschijnen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is dat eiseres niet bekend was met beide uitnodigingen voor de spreekuren. De beroepsgrond slaagt niet.
Is er een medische verklaring voor niet nakomen verplichtingen?
5. Eiseres vindt dat er een medische verklaring is waarom zij niet op de afspraken bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 3 en 17 januari 2020 is geweest. Eiseres stelt dat zij rond die data onder de medicatie zat en met spanningsklachten en paniekaanvallen kampte, waardoor zij niet kon verschijnen. Om haar standpunt te onderbouwen heeft eiseres informatie van haar behandelaars ingebracht.
6. De ingebrachte medische gegevens zijn in beroep beoordeeld door een verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat er uit deze informatie geen nieuwe medische feiten naar voren komen. Uit de overgelegde informatie blijkt niet dat eiseres niet in staat zou zijn geweest om te verschijnen op de spreekuren van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie

7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht het recht op ZWuitkering vanaf 25 november 2019 blijvend geheel geweigerd. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door R. in ’t Veld, rechter, in aanwezigheid van mr. P.J. Naus, griffier. De beslissing is uitgesproken op 5 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a in samenhang met artikel 45, eerste lid, onder c, van de Ziektewet.