ECLI:NL:RBMNE:2021:3224
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen WIA-besluit
In deze zaak heeft verzoekster bezwaar ingediend tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarbij haar WIA-uitkering met ingang van 11 februari 2020 werd stopgezet. Na een eerdere beslissing op bezwaar, waarbij het bezwaar gegrond werd verklaard maar verzoekster geen recht op WIA-uitkering kreeg, heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank. Op 27 mei 2021 heeft verweerder een nieuw besluit genomen en het eerdere besluit ingetrokken. Verzoekster trok haar beroep in en vroeg om vergoeding van haar proceskosten en de kosten van medisch expertise, in totaal € 871,20.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en oordeelde dat verzoekster recht heeft op vergoeding van haar proceskosten, omdat verweerder haar tegemoet was gekomen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 748,- voor rechtsbijstand en € 648,75 voor de kosten van de medisch deskundige, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.396,75 dat verweerder aan verzoekster moet betalen. Daarnaast moet verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 48,- terugbetalen. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar gemaakt op 6 juli 2021.