ECLI:NL:RBMNE:2021:3224

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
20/3539
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen WIA-besluit

In deze zaak heeft verzoekster bezwaar ingediend tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarbij haar WIA-uitkering met ingang van 11 februari 2020 werd stopgezet. Na een eerdere beslissing op bezwaar, waarbij het bezwaar gegrond werd verklaard maar verzoekster geen recht op WIA-uitkering kreeg, heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank. Op 27 mei 2021 heeft verweerder een nieuw besluit genomen en het eerdere besluit ingetrokken. Verzoekster trok haar beroep in en vroeg om vergoeding van haar proceskosten en de kosten van medisch expertise, in totaal € 871,20.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en oordeelde dat verzoekster recht heeft op vergoeding van haar proceskosten, omdat verweerder haar tegemoet was gekomen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 748,- voor rechtsbijstand en € 648,75 voor de kosten van de medisch deskundige, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.396,75 dat verweerder aan verzoekster moet betalen. Daarnaast moet verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 48,- terugbetalen. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar gemaakt op 6 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3539

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster,

(gemachtigde: mr. W.J.A. Vis),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar ingediend tegen verweerders besluit van 18 december 2019. Met dit besluit heeft verweerder bepaald dat de WIA-uitkering van verzoekster met ingang van 11 februari 2020 stopt. Verweerder heeft op 27 augustus 2020 een besluit op dit bezwaar genomen en beslist dat het bezwaar gegrond is, maar dat verzoekster met ingang van 28 oktober 2020 geen recht heeft op een WIA-uitkering. Verzoekster is hiertegen bij de rechtbank in beroep gegaan.
Op 27 mei 2021 heeft verweerder een nieuw besluit genomen en het besluit van
27 augustus 2020 ingetrokken. Verzoekster heeft daarna haar beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten en de kosten van de medisch expertise ad
€ 871,20. In zijn reactie van 10 juni 2021 heeft verweerder medegedeeld dat hij akkoord gaat met een veroordeling in de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht

Overwegingen

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift (dus van verzoeker) moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Met het besluit van 27 mei 2021 heeft verweerder verzoekster vanaf 11 februari 2020 alsnog voor 80% tot 100% arbeidsongeschikt geacht. Daarmee is verweerder geheel aan verzoekster tegemoet gekomen. De rechtbank zal verweerder daarom veroordelen in de proceskosten van verzoekster. De proceskosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand stelt de rechtbank op grond van het Bpb vast op € 748,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). Verweerder moet dit bedrag aan verzoekster betalen.
4. Wat betreft het verzoek tot vergoeding van de kosten voor Maedex, verzekeringsgeneeskundige expertise, overweegt de rechtbank als volgt. De te vergoeden kosten van de deskundige heeft de rechtbank vastgesteld aan de hand van artikel 1, aanhef en onder b, en artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), gelezen in verband met artikel 8:36, tweede lid, van de Awb, en derhalve met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de Wet tarieven in strafzaken en het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (het besluit). De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een factuur van € 871,20 heeft overgelegd, waarin 4 uren zijn gedeclareerd tegen een tarief van € 180,- per uur exclusief btw. In deze zaak moet worden gekeken naar artikel 6 van het besluit. Op grond daarvan bedraagt de maximum vergoeding € 134,04 per uur exclusief btw. De rechtbank stelt de kosten voor Maedex daarom vast op € 648,75 inclusief btw.
5. Verweerder moet uit eigen beweging ook het door verzoekster betaalde griffierecht van
€ 48,- aan haar terugbetalen. Dat volgt uit artikel 8:41, zevende lid van de Awb. Verzoekster zal hierover dus verweerder moeten benaderen.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.396,75-.
(€ 748,- + € 648,75,-) aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 6 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.