ECLI:NL:RBMNE:2021:325
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning Wajong-uitkering wegens niet duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft eiseres op 13 mei 2019 een aanvraag ingediend bij het Uwv voor een Wajong-uitkering, omdat zij op haar 18e verjaardag in aanmerking wilde komen voor deze uitkering. Het Uwv heeft de aanvraag op 28 juni 2019 afgewezen, omdat eiseres niet was verschenen op het spreekuur van de verzekeringsarts. Na bezwaar en een hoorzitting heeft het Uwv op 4 maart 2020 het bezwaar ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat eiseres op medische gronden op haar 18e verjaardag geen arbeidsvermogen had, maar dat er verschil van mening bestaat over de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen. Het Uwv stelt dat eiseres in de toekomst wel arbeidsvermogen kan ontwikkelen, terwijl eiseres dit betwist en meent dat de beoordeling niet voldoet aan de vereisten van de rechtspraak.
De rechtbank heeft het beoordelingskader uiteengezet, waarbij is aangegeven dat er strenge criteria gelden voor de inschatting van de ontwikkeling van arbeidsvermogen. De rechtbank concludeert dat het Uwv voldoende heeft onderbouwd dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres op haar 18e verjaardag niet duurzaam is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres in de toekomst een nieuw verzoek kan indienen als de behandelingen niet tot verbetering leiden.