ECLI:NL:RBMNE:2021:326

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
3 februari 2021
Zaaknummer
UTR 20/1195
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering toekenning Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen

In deze zaak heeft eiseres, geboren op [geboortedatum], een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend bij het Uwv op 29 januari 2019, na haar achttiende verjaardag. De aanvraag werd op 1 februari 2019 afgewezen omdat eiseres niet voldeed aan de vereisten. Na bezwaar en herbeoordeling door het Uwv, werd op 24 mei 2019 opnieuw besloten dat eiseres geen recht had op de uitkering, omdat zij arbeidsvermogen had. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres voerde aan dat haar aanvraag ten onrechte was afgewezen, omdat zij lijdt aan de chronische ziekte Lipoedeem, wat haar beperkingen met zich meebracht. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hadden verricht en dat er onvoldoende bewijs was dat eiseres op haar achttiende verjaardag of in de vijf jaren daarna duurzaam geen arbeidsvermogen had.

De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had besloten dat eiseres geen recht had op een Wajong-uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1195

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.B. Visser),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: M. Tieman).

Inleiding

Eiseres, geboren op [geboortedatum] , is op [datum] achttien jaar geworden. Zij heeft op 29 januari 2019 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen bij het Uwv ingediend, omdat zij in aanmerking wil komen voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Op 1 februari 2019 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet voldoet aan de vereisten. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Het Uwv heeft op 28 februari 2019 bericht dat zijn besluit van 1 februari 2019 komt te vervallen en dat de aanvraag opnieuw beoordeeld wordt.
Op basis van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidsdeskundig rapport heeft het Uwv op 24 mei 2019 besloten dat eiseres vanaf 30 januari 2019 geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Eiseres voldoet niet aan de voorwaarden, omdat zij arbeidsvermogen heeft.
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Eiseres is gehoord op een hoorzitting.
Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben nader onderzoek verricht.
Bij besluit van 12 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het Uwv heeft zich daarbij gebaseerd op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Beoordelingskader
1. Alleen een ‘jonggehandicapte’ komt op grond van de Wajong voor een uitkering in aanmerking. In artikel 1a:1 van de Wajong is bepaald wanneer iemand jonggehandicapte is. In het geval van eiseres geldt dat zij als jonggehandicapte wordt beschouwd indien zij op haar achttiende verjaardag door medische en objectief vast te stellen beperkingen duurzaam geen arbeidsvermogen had. Het is mogelijk dat hier bij eiseres op haar achttiende verjaardag nog geen sprake van was, maar dat zij in vijf jaren daarna door dezelfde ziekteoorzaak alsnog duurzaam geen arbeidsvermogen had. In dat geval wordt zij vanaf dat moment als jonggehandicapte beschouwd.
2. In het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten is bepaald dat iemand geen arbeidsvermogen heeft als diegene: (a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, (b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, (c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van één uur, of (d) niet ten minste vier uur per dag belastbaar is. Het Uwv moet dus beoordelen of bij een betrokkene sprake is van (ten minste) een van deze vier genoemde voorwaarden. Is dat het geval, dan heeft de betrokkene geen arbeidsvermogen.
Alle vier de criteria worden beoordeeld door een verzekeringsarts. De criteria onder a. en b. worden ook beoordeeld door een arbeidsdeskundige.

Het bestreden besluit

3. Het Uwv blijft na heroverweging bij zijn besluit dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat zij arbeidsvermogen heeft.

Beoordeling van de zaak

4. Eiseres voert in beroep aan dat haar aanvraag ten onrechte is afgewezen. Zij lijdt aan de progressieve chronische ziekte Lipoedeem, een niet vaak voorkomende chronische aandoening van het vetweefsel. Sinds haar pubertijd ervaart zij al chronische pijnen als gevolg van deze ziekte. Eerst in haar benen, waardoor zij niet langdurig kan staan en lopen. Zij is in die tijd vanwege haar klachten heel vaak naar haar huisarts geweest, maar pas in 2016 is de juiste diagnose gesteld en gedocumenteerd. Later zijn de klachten in haar benen verergerd en heeft zij ook klachten gekregen in haar armen en handen. Eiseres vindt dat haar beperkingen als gevolg van haar klachten onder de Wajong-beoordeling dienen te vallen en dat het juist op de weg van de verzekeringsarts lag om nader te onderzoeken of die klachten die zij ervaart aan haar armen en handen ook kunnen worden veroorzaakt door de ziekte Lipodeem. Dat een juiste diagnose niet voor haar 18e levensjaar, danwel voor haar 23e levensjaar is gesteld, kan niet voor haar rekening komen.
Zorgvuldig onderzoek
5. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de eerste verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig onderzoek verricht. De eerste verzekeringsarts heeft eiseres op 24 april 2019 gesproken op het spreekuur en heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om nog medische gegevens te overleggen die betrekking hebben op de periode voordat eiseres 18 jaar werd. Eiseres heeft na het spreekuur informatie van haar huisarts en een medicatieoverzicht overgelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het medische dossier bestudeerd en eiseres gesproken op de hoorzitting. Zij heeft haar eigen onderzoeksgegevens en de informatie van de huisarts betrokken bij haar overwegingen Niet gebleken is dat die informatie onjuist is uitgelegd.
6. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat de verzekeringsartsen meer onderzoek hadden moeten doen. Eiseres kan pas in aanmerking komen voor een Wajonguitkering als zij op haar achttiende verjaardag of in de vijf jaren daarna duurzaam geen arbeidsvermogen had. De periode waar het in deze zaak om gaat, loopt in geval van eiseres dus van [datum] tot en met 5 december 2014. Eiseres heeft pas in januari 2019 haar aanvraag ingediend, dus negen jaar na haar 18e verjaardag. Er is dan ook sprake van een laattijdige aanvraag, waardoor bij de beoordeling moet worden teruggekeken in de tijd. Naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) ligt de bewijslast en dus ook het bewijsrisico bij een laattijdige Wajongaanvraag bij de aanvrager.
Het is dus aan eiseres om haar standpunt met stukken te onderbouwen. Voor zover onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over de gezondheidstoestand van eiseres op de van belang zijnde data en het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen, komen deze omstandigheden voor risico van eiseres. [1]
Medische beoordeling
7. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Niet gebleken is dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de (medische) situatie van eiseres, voor zover deze nog is vast te stellen voor de Wajong relevante periode, onjuist heeft ingeschat.
Klachten aan de beide benen
8.1
De verzekeringsarts bezwaar en beroep is het eens met de conclusie van de eerste verzekeringsarts dat gesteld kan worden dat eiseres al voor haar 18e jaar klachten had aan haar beide benen. Hoewel objectiveerbare gegevens niet voorhanden zijn, is het ook volgens haar zeer waarschijnlijk dat de ervaren klachten aan de beide benen samenhangen met de pas in 2016 gestelde diagnose lipoedeem. Daarom wordt eiseres beperkt geacht ten aanzien van langdurig staan en lopen.
Dat betekent dat dus niet betwist wordt dat de klachten die eiseres aan haar benen heeft, zijn te relateren aan de lipoedeem en dat zij daardoor beperkingen heeft.
Verergering van de beenklachten
8.2
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar het oordeel van de rechtbank begrijpelijk beargumenteerd dat vanwege het ontbreken van medische onderbouwing niet vast te stellen is dat de beenklachten verergerd zijn en daardoor haar beperkingen zijn toegenomen voor het 23e levensjaar. Daarbij heeft zij ook overwogen dat pas twee jaar geleden en dus niet op het 18e levensjaar door de reumatoloog fibromyalgie bij eiseres is vastgesteld.
Wel is voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep duidelijk dat ten tijde van de aanvraag en ten tijde van de medische beoordeling eiseres bij het kunnen uitvoeren van een taak geen zware fysieke inspanning aan kan, zoals zwaar tillen.
Klachten aan armen en handen
8.3
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook ten aanzien van de klachten aan de armen en handen gemotiveerd toegelicht dat er geen medische onderbouwing is dat deze klachten al op het 18e levensjaar bestonden. Zij overweegt daarbij dat in de medische literatuur wordt aangegeven dat de handen doorgaans gespaard blijven bij lipoedeem.
Wel concludeert zij uit het dagverhaal, de getoonde foto’s van de vingers en uit wat eiseres tijdens de hoorzitting heeft toegelicht over haar belemmeringen in het dagelijks leven als gevolg van haar hand- en armklachten dat eiseres geen taak kan verrichten waarbij het gaat om priegelwerk. Ook moet eiseres geen taak verrichten waarbij een grote grijpkracht of veel kracht vergende schroefbewegingen wordt gevergd.
9. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep wat de medische aspecten betreft begrijpelijk en zonder tegenstrijdigheden heeft beargumenteerd waarom de klachten aan de handen en de verergering van de beenklachten niet kunnen worden meegenomen en waarom eiseres op haar achttiende verjaardag en in de vijf jaren daarna ondanks haar beperkingen arbeidsvermogen had. Eiseres heeft geen enkele medische onderbouwing overgelegd waaruit valt af te leiden dat zij op 18- danwel in de periode daarna tot 23-jarige leeftijd geen arbeidsvermogen had.
De taak ‘Scannen’
10. Eiseres voert ook aan dat zij de taak ‘Scannen’ niet kan uitvoeren, vanwege de klachten aan haar handen. Ook zwellen haar vingers geregeld op zodra zij, zoals in het huishouden, werkzaamheden verricht.
11. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 29 januari 2020 geconcludeerd dat eiseres met haar beperkingen de door haar geselecteerde voorbeeldtaak ‘Scannen’ kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. De taak kan zittend worden uitgevoerd en er moeten geen kleine voorwerpen gehanteerd worden. Ook is het niet nodig om kracht te zetten, waardoor niet specifiek veel van de vingers gevergd wordt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep toereikend gemotiveerd dat eiseres de voorbeeldtaak wel kan verrichten. Zij heeft rekening gehouden met de voor eiseres vastgestelde beperkingen en daardoor ook de eerdere geselecteerde taak ‘Plaatsen van onderdelen op printplaat’ laten vervallen. Juist omdat in die taak sprake is van priegelwerk. Naar het oordeel van de rechtbank heeft zij aan de hand van de taakbeschrijving voldoende gemotiveerd dat eiseres deze taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie en daarnaast beschikt over basale werknemersvaardigheden.

Conclusie

12. De rechtbank concludeert dat verweerder met het rapport van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep van 27 januari 2020 en van zijn arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 29 januari 2020 deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres op haar achttiende verjaardag en in de vijf jaar daarna arbeidsvermogen had. Verweerder heeft de Wajongaanvraag van eiseres dan ook terecht afgewezen
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De beslissing is uitgesproken op 2 februari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Indien u het niet eens bent met de uitspraak

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld CRvB van 29 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1791 en CRvB 30 juli 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1678