ECLI:NL:RBMNE:2021:3291

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
C/16/524984 / JE RK 21-1386
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige afgewezen wegens niet-ontvankelijkheid moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [voornaam van minderjarige]. De moeder, wonende te [woonplaats 2], heeft op 16 juli 2021 een verzoekschrift ingediend, dat op 19 juli 2021 bij de griffie is ontvangen. De moeder verzocht om [voornaam van minderjarige] onder toezicht te stellen van een door de rechtbank aan te wijzen gecertificeerde instelling. De vader, aangeduid als [naam belanghebbende], heeft een zorgregeling met de moeder en [voornaam van minderjarige] woont bij de moeder.

De kinderrechter heeft de moeder niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De reden hiervoor is dat de moeder niet heeft aangetoond dat de Raad voor de Kinderbescherming op de hoogte was gesteld van de feiten en omstandigheden die zij aanvoerde, noch dat de Raad had besloten geen verzoek tot ondertoezichtstelling in te dienen. Bovendien heeft de moeder niet aangetoond dat [voornaam van minderjarige] in haar ontwikkeling wordt bedreigd, waardoor zij niet aan haar stelplicht heeft voldaan.

De beschikking is ondertekend door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, en griffier I. Stooker. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak, met tussenkomst van een advocaat, bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens : C/16/524984 / JE RK 21-1386
Datum uitspraak: 23 juli 2021

Beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

[verzoekster] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat mr. I. Aardoom-Fuchs, gevestigd te Gouda.
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam belanghebbende] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 16 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 19 juli 2021.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam van minderjarige] woont bij de moeder. Er is een zorgregeling met de vader.

Het verzoek

De moeder heeft verzocht om [voornaam van minderjarige] onder toezicht te stellen van een door de rechtbank aan te wijzen c.q. te bepalen gecertificeerde instelling.

De beoordeling

De kinderrechter zal de moeder niet ontvankelijk verklaren in haar verzoek. De moeder stelt immers niet dat de Raad voor de kinderbescherming in kennis is gesteld van de door de moeder aangevoerde feiten en omstandigheden en van haar wens om een ondertoezichtstelling. Zij heeft evenmin gesteld dat de Raad, met die wetenschap, besloten heeft geen verzoek tot ondertoezichtstelling in te dienen.
Overigens heeft de moeder evenmin gesteld dat [voornaam van minderjarige] zodanig opgroeit dat zij in haar ontwikkeling wordt bedreigd [1] . De moeder heeft aldus op meerdere punten niet aan haar stelplicht voldaan.

De beslissing

De kinderrechter verklaart de moeder niet-ontvankelijk in het verzoek tot ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] .
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I. Stooker, als griffier en is ondertekend op 23 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden

Voetnoten

1.Artikel 1:255 lid 2 BW.