3.3Toerekening van het voordeel
Veroordeelde is bij vonnis van 14 juli 2021 veroordeeld voor het medeplegen van – kort gezegd - handelen in strijd met artikel 26 lid 1 en artikel 31 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank gaat, in het verlengde van dat bewijsoordeel in de strafzaak, in de ontnemingszaak ervan uit dat veroordeelde met medeveroordeelden [medeveroordeelde 2] en [medeveroordeelde 1] wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de baten van het bewezenverklaarde feit. Dit betekent dat het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel niet voor het volle bedrag, maar voor een gedeelte aan veroordeelde dient te worden toegerekend.
De rechtbank stelt vast dat uit het rapport, en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, blijkt dat niet vastgesteld kan worden hoe het totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel tussen veroordeelde en de medeveroordeelden is verdeeld.
Daarnaast hebben de veroordeelden bij de politie niet, of summier, verklaard over de verdeling van de opbrengst van de verkoop van de wapens. Daarnaast wijken de verklaring van de veroordeelden ook van elkaar af. De rechtbank overweegt dat deze verklaringen dan ook onvoldoende houvast bieden om de toerekening van het voordeel tussen de veroordeelden vast te stellen.
De rechtbank ziet wel aanknopingspunten om te komen tot een andere verdeling dan een pondspondsgewijze toerekening van het voordeel, zoals door de officier van justitie is gevorderd. In dat kader verwijst de rechtbank naar de volgende bewijsmiddelen:
Uit de
chatgesprekken tussen [veroordeelde] en [medeveroordeelde 1]volgt het volgende:
Het WhatsApp gesprek tussen [veroordeelde] en [medeveroordeelde 1] .
1 = [veroordeelde]2 = [medeveroordeelde 1]
Dinsdag 4 februari 20201: Hoeveel moet je trouwens voor die gereedschap waar we het over hadden?2: Zal vanavond de spullen zoekend2: Wat is de prijs1: 1750
Vrijdag 7 februari 2020Tijdstip: 12:02 uur
1: Hoeveel mochten we trouwens mee eten?2: 2002: -50 voor eetbak(..)2: 150 dus
Donderdag 13 februari 2020
Tijdstip : 09:23 uur
1: Mocht ik nog een kleinigheidje van je?
2: Hoeveel heb je(…)
1: 2350
(…)
2: Wat had je gedacht voor comissie
1: Geen idee. Wat je me gunt ben ik al blij mee. Zie een boel geld maar ik wil niet
hebberig zijn.
2: Zeg maar
1: 200
2: Is goed
[medeveroordeelde 1]heeft in het verhoor bij de politie op 12 oktober 2020 het volgende verklaard:
V: Als we nu samenvatten welke wapens we besproken hebben, de eerste Uzi voor 1300 euro, het kapotte handwapen voor 200 euro, de Scorpion voor 1500 euro, de Tokarev voor 800 euro, de tweede Uzi voor 1900 euro en de Grizzly voor 2200 euro. Een totaalbedrag van 7900 euro. Wat heeft u met dat geld gedaan?
(…)A: Dat heb ik rekeningen mee betaald, contant.
[medeveroordeelde 2]heeft in het verhoor bij de politie op 2 september 2020 het volgende verklaard:
V: We hebben het nu over een aantal bedragen gehad. Wat heb jij hier zelf aan over gehouden?
A: 500 tot 700 euro.
V: Wat is er met de rest van het geld gebeurd?
A: Dat is niet naar mij gegaan. Dat hebben andere mensen gekregen.
[veroordeelde](veroordeelde) heeft in het verhoor bij de politie op 1 september 2020 het volgende verklaard:
A: (…) Ik heb vervolgens het geld voor mijn vader gekregen en ben toen weer
weggegaan. Het geld heb ik de volgende dag aan mijn vader gegeven.
V: Hoeveel was dit?
A: Iets over de 2000 euro. Ik kreeg 120 euro, of eigenlijk heb ik dat er af gepakt.
V: Hoeveel heeft deze deal nu uiteindelijk opgeleverd?
A: (…) Ik heb 50 euro gekregen.
V: Eerst zei je dat je 120 euro hebt gepakt en nu zeg je dat je 50 euro hebt gekregen. Hoe zit dit nu?
A: Die 50 euro kreeg ik van mijn vader voor de eerste deal. Die 120 euro had ik na de tweede deal zelf van het bedrag af gepakt.
V: Deze schermafdruk is dus van 13 februari 2020, dit is dus een dag na de overdacht van de wapens. Hoe kom je aan 2450?
A: Dat zal niet het complete bedrag zijn geweest, waarschijnlijk heb ik daar al van "gegeten" en er iets afgehaald.
Op grond van hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [medeveroordeelde 1] het grootste gedeelte van de verkooprijs van de wapens heeft ontvangen en dat veroordeelde ( [veroordeelde] ) en [medeveroordeelde 2] daar een slechts een deel (een soort commissie) van hebben gekregen. Dit past ook in het beeld dat uit het dossier naar voren is gekomen. Gelet op het voorgaande schat de rechtbank het door veroordeelde feitelijk verkregen wederrechtelijk voordeel op een bedrag van € 400,00.