ECLI:NL:RBMNE:2021:3394

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
UTR 20/2910
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wob-verzoek tot openbaarmaking van documenten over toezicht en controles door de gemeente Zeewolde

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.D. van Tellingen, een beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde, vertegenwoordigd door P.H.J. de Jonge, waarin haar verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) werd afgewezen. Het primaire besluit van 6 februari 2020 werd door verweerder in het bestreden besluit van 7 juli 2020 gehandhaafd, waarbij het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard. Eiseres verzocht om informatie over controles die sinds 2003 op haar recreatiewoning hebben plaatsgevonden, maar verweerder stelde dat de documenten uit die periode waren vernietigd en dat openbaarmaking zou leiden tot anticiperend gedrag, wat de effectiviteit van toezicht zou ondermijnen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet al het mogelijke heeft gedaan om de documenten te achterhalen, met name door geen navraag te doen bij de externe partij die de controles uitvoerde. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek vertoont. Eiseres heeft terecht aangevoerd dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom openbaarmaking van de gevraagde informatie zou leiden tot belemmering van effectief toezicht. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2910

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. E.D. van Tellingen),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde, verweerder

(gemachtigde: P.H.J. de Jonge).

Procesverloop

In het besluit van 6 februari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om bepaalde documenten openbaar te maken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) afgewezen.
In het besluit van 7 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende documenten aan de rechtbank toegezonden. Daarbij heeft verweerder verzocht om op die gedingstukken artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toe te passen.
Eiseres heeft aan de rechtbank toestemming verleend om met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb kennis te nemen van de door verweerder vertrouwelijk overgelegde documenten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van deze gedingstukken.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 februari 2021 via Skype for Business. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Nader stuk van verweerder na de zitting
1. Verweerder heeft na de zitting alsnog onderzoek in gesteld naar documenten die mogelijk onder [bedrijf] zouden berusten en heeft daarover een brief aan eiseres en de rechtbank gezonden. Eiseres heeft daarop niet uit zichzelf gereageerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om het onderzoek te heropenen en eiseres om een reactie te vragen. De reden daarvoor is dat verweerder al om een andere reden een nieuw besluit moet nemen, zoals volgt uit overweging 9.
De feiten en omstandigheden
2. Eiseres heeft een Wob-verzoek ingediend bij verweerder waarin zij verzoekt om informatie inzake de controles bij haar recreatiewoning aan de [adres] te [plaats] , die volgens haar vanaf 2003 hebben plaatsgevonden, openbaar te maken. Ook heeft eiseres verzocht om een overzicht van de controle op haar inschrijfadres in [woonplaats] , die plaatsvond op 16 december 2019.
Het bestreden besluit
3. Verweerder heeft het Wob-verzoek van eiseres afgewezen op grond van artikel 10 lid 2, aanhef en sub d, van de Wob. Dit artikellid bepaalt dat het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen. Het is bij verweerder vaste praktijk dat hij zijn onderzoeksbevindingen niet eerder aan de betrokkene bekend maakt dan nadat er een vooraankondiging tot handhavend optreden is verzonden. Indien deze bevindingen tussentijds gedeeld worden met de betrokkene, kan de betrokkene met deze wetenschap zijn of haar gedrag aanpassen om effectief toezicht te belemmeren en aldus handhaving te frustreren. Dit geldt ook voor eiseres. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd met een aanvullende motivering, waarin hij heeft toegelicht dat alle documenten die betrekking hebben op de controles bij de recreatiewoning van eiseres over de periode 2003 tot en met 2018 zijn vernietigd.
Het standpunt van eiseres
4. Eiseres voert aan dat verweerder in het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd waarom openbaarmaking van de door haar gevraagde informatie zal leiden tot anticiperend gedrag van eiseres en belemmering van effectief toezicht. Eiseres wijst erop dat ze al jarenlang op de hoogte is van handhavend optreden en controles en dat verweerder geen handhavingsprocedure heeft opgestart. Eiseres stelt dat verweerder zich op deze manier kan onttrekken aan openbaarmaking van informatie. Volgens eiseres heeft verweerder gehandeld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en met de beginselen van behoorlijk bestuur. Verder stelt eiseres dat er geen sprake is van een deugdelijke belangenafweging. Het belang van eiseres om te recreëren en haar woonplezier op het park (zonder structurele controle door verweerder) dient te prevaleren boven het belang van verweerder om controles te houden in verband met permanente bewoning op het park. Omdat verweerder in het bestreden besluit heeft toegelicht dat alle documenten die betrekking hebben op de controles bij de recreatiewoning van eiseres over de periode 2003 tot en met 2018 zijn vernietigd, moet verweerder deze documenten opvragen bij de externe partij, [bedrijf] Tot slot vindt eiseres het vreemd dat eerdere fysieke handhavingsdossiers zo snel zijn vernietigd.
Het wettelijk kader
5. Ingevolgde artikel 3, eerste lid van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge artikel 10, tweede lid van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
(…)
d) inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen.
(…).
Inhoudelijke beoordeling
6. Zoals hierboven uiteengezet onder 2 houdt het Wob-verzoek van eiseres in dat zij informatie opvraagt over de controles op het adres van haar recreatiewoning die hebben plaatsgevonden vanaf 2003 tot heden. Eiseres vraagt met dit verzoek informatie die haarzelf betreft. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat ze informatie wil krijgen over de aantallen en de frequentie van de activiteiten in het kader van toezicht en controle op het gehele park. Hiermee breidt eiseres haar Wob-verzoek uit. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op de inhoud van het Wob-verzoek mocht baseren en zich mocht beperken tot de door eiseres gevraagde informatie over controles bij haar recreatiewoning. Uit de beroepsgronden en wat op zitting is besproken leidt de rechtbank af dat eiseres andere informatie wil inzien dan die zij middels haar Wob-verzoek heeft gevraagd. Daarvoor kan zij een nieuw verzoek bij verweerder indienen.
7. Tussen partijen is niet in geschil dat het verzoek betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid in de zin van de Wob.
8. Verweerder heeft geweigerd de gevraagde documenten die hij onder zich heeft openbaar te maken op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en sub d, van de Wob.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij zijn toezichthoudende taak niet meer naar behoren kan uitoefenen als de gevraagde documenten openbaar worden gemaakt. Volgens verweerder is hiervan sprake omdat in de opgevraagde controlerapporten zulke gedetailleerde gegevens staan over doel, methodiek en onderwerp van het onderzoek door verweerder dat openbaarmaking van die informatie anticiperend gedrag in de hand zou werken en het doen van controles (ernstig) kan frustreren. Het belang van inspectie, controle en toezicht ziet erop dat de betrokkene (in dit geval eiseres) niet weet hoe vaak, wanneer en aan de hand van welke criteria wordt gecontroleerd.
9. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vertrouwelijk overgelegde documenten. De documenten betreffen een verslag van een onderzoek in de Basisregistratie Personen (BRP) en twee controleformulieren van niet-recreatief gebruik.
De rechtbank is van oordeel dat de feitelijke informatie die is waargenomen tijdens de controles niet in de weg staat aan een goede uitoefening van de toezichthoudende taak. De indicatoren en de datum van de controle vallen wel onder het belang van inspectie, controle en toezicht, omdat daarmee inzicht wordt gegeven in de methode van de controle. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat indien meerdere controleverslagen zouden worden opgevraagd de tijdstippen (welke weekdagen en dagdelen) en frequentie van de controles bekend zouden kunnen worden. Het is aannemelijk dat bewoners in dat geval kunnen anticiperen op verweerders controle-aanpak. Verweerder heeft op de zitting in dit verband verklaard dat de frequentie van controles toeneemt als er indicaties zijn van andere bewoning dan recreatief gebruik.
De conclusie van de rechtbank is dat het belang van inspectie, controle en toezicht zich niet verzet tegen de openbaarmaking van de feitelijke controlebevindingen.
Gelet hierop is het beroep gegrond en zal de rechtbank het bestreden besluit vernietigen.
Bij het nemen van een nieuw besluit moet verweerder artikel 10, tweede lid, aanhef en sub e, van de Wob betrekken. De Wob gaat over openbaarmaking voor een ieder en niet specifiek voor eiseres. Verweerder moet bij het nemen van een nieuw besluit rekening houden met de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van eiseres.
10. Vervolgens heeft verweerder in het bestreden besluit toegelicht dat de gevraagde documenten uit de periode van 2003 tot en met 2018 zijn vernietigd. Verweerder heeft uitgelegd dat de controles op het recreatiepark in die periode waren uitbesteed aan een externe partij: [bedrijf] De controlerapporten (in fysieke dossiers) werden in die tijd periodiek door [bedrijf] overgedragen aan verweerder. De samenwerking met [bedrijf] is beëindigd. Daarna zijn de fysieke stukken van [bedrijf] overgedragen aan verweerder. Deze stukken zijn vervolgens vernietigd omdat het ging om oude en afgesloten handhavingsdossiers. Dit geldt ook voor het dossier van eiseres. Er bestaan geen stukken meer met betrekking tot eerdere handhavingsbesluiten die aan eiseres zijn opgelegd. Op de zitting heeft verweerder hieraan toegevoegd dat hij heeft gezocht naar de gevraagde documenten met medewerkers van het archief en van ICT. Ook heeft hij op de zitting verklaard dat hij niet bij [bedrijf] heeft gevraagd naar de documenten.
11. Wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder dit bestuursorgaan berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, is het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust. Daarnaast mag van een bestuursorgaan worden verwacht dat het al het redelijkerwijs mogelijke doet om documenten alsnog te achterhalen als om openbaarmaking wordt verzocht van documenten die niet bij het bestuursorgaan berusten, maar wel bij het bestuursorgaan hadden behoren te berusten. Ook als een dergelijk verzoek wordt gedaan na het verstrijken van de bewaartermijn, en de mogelijkheid dus bestaat dat de documenten reeds vernietigd zijn, ontslaat dat het bestuursorgaan niet van zijn uit de Wob voortvloeiende verplichting te onderzoeken of deze informatie (nog) voorhanden is. Verder moet inzichtelijk worden gemaakt op welke wijze het bestuursorgaan naar deze documenten heeft gezocht.
12. De rechtbank overweegt dat verweerder vóór het nemen van het bestreden besluit niet al het mogelijke heeft gedaan om de documenten alsnog te achterhalen. Verweerder had bij het beslissen op de aanvraag of uiterlijk vóór het nemen van het besluit op bezwaar bij [bedrijf] behoren te vragen naar de documenten, maar heeft dit niet gedaan. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek bevat. Verweerder heeft in het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd dat er geen documenten meer zijn uit de periode 2003 tot en met 2018 over de controles bij de recreatiewoning van eiseres. De omstandigheid dat verweerder na de zitting alsnog navraag bij [bedrijf] heeft gedaan, doet aan deze conclusie niet af.
13. Wat eiseres verder in beroep heeft aangevoerd over de feitelijke handhaving op het recreatiepark is niet van belang voor deze zaak die over openbaarmaking van documenten op grond van de Wob gaat. Daarom zal de rechtbank dit onbesproken laten.
14. Gelet op wat is overwogen onder 9 en 12 is het beroep gegrond en vernietigt de rechtbank het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook past de rechtbank niet een bestuurlijke lus toe, omdat dat volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen en rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
15. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
16. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting). Die punten hebben een waarde van € 534,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.068,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. E. de Jong, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraak De rechter is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen. te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.