Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Oordeel van de rechtbank
Proceskosten
Beslissing
.De beslissing zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2021 uitspraak gedaan op het verzoek van verzoeker om schadevergoeding van € 4.438,- wegens belastingschade, bestaande uit zorgtoeslag, huurtoeslag en inkomstenbelasting. Verzoeker had eerder bij de verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, een verzoek ingediend om schadevergoeding, dat door verweerder was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in 2018 een nabetaling van zijn IVA-uitkering heeft ontvangen, maar dat de relatie tussen deze nabetaling en de gestelde schade onvoldoende onderbouwd is. Verweerder heeft herhaaldelijk aangegeven dat verzoeker de belastingaangiftes over de betreffende jaren niet had bijgevoegd, waardoor het voor verweerder onmogelijk was om de totale fiscale situatie van verzoeker te beoordelen. De rechtbank oordeelt dat verzoeker niet heeft aangetoond dat de nabetaling de oorzaak is van de gestelde schade. Bovendien blijkt uit de beschikking van de Belastingdienst dat verzoeker voordeel heeft gehad van de nabetaling, wat de claim verder ondermijnt. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen bewijs is geleverd dat de nabetaling heeft geleid tot schade in de vorm van terug te betalen toeslagen of hogere belastingaanslagen. De rechtbank concludeert dat verzoeker zelf verantwoordelijk is voor het aanleveren van de benodigde informatie ter onderbouwing van zijn claim.