ECLI:NL:RBMNE:2021:3726
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering wegens arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser, vertegenwoordigd door mr. T.J. Roest Crollius, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, waarin werd bepaald dat hij per 17 februari 2020 geen uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) zou ontvangen. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat eiser meer dan 65% van zijn maatmanloon kan verdienen. Eiser heeft zijn bezwaar tegen dit besluit ongegrond verklaard gekregen in een eerder besluit van 11 september 2020.
De rechtbank heeft de zaak op 30 april 2021 behandeld via een zitting, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiser heeft aangevoerd dat hij in een situatie van geen benutbare mogelijkheden (GBM) verkeert, en dat er aanvullende beperkingen moeten worden erkend op basis van zijn mentale en fysieke klachten. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de medische beoordeling van verweerder zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de vastgestelde beperkingen onjuist waren. Eiser heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die zijn standpunt kon onderbouwen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.