ECLI:NL:RBMNE:2021:3760
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft eiseres, die zich op 12 november 2014 ziek meldde, een beroep ingesteld tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) dat haar WIA-uitkering niet zou wijzigen. Eiseres was vanaf 25 november 2016 voor 73,76% arbeidsongeschikt en ontving een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Na een verslechtering van haar gezondheid per 30 augustus 2019, meldde zij dit bij het UWV, maar het UWV besloot dat zij volledig (80 tot 100%), maar niet-duurzaam arbeidsongeschikt bleef. Eiseres en haar ex-werkgever, die als derde-partij optrad, voerden aan dat eiseres ook duurzaam arbeidsongeschikt was.
De rechtbank heeft op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 17 juni 2021, die via Skype plaatsvond, was eiseres aanwezig met haar gemachtigde, terwijl het UWV en de derde-partij ook vertegenwoordigd waren. De rechtbank oordeelde dat de medische rapportages van de verzekeringsartsen aan de drie voorwaarden voldeden: ze waren zorgvuldig tot stand gekomen, bevatten geen tegenstrijdigheden en waren voldoende begrijpelijk. De rechtbank concludeerde dat de medische beoordeling van het UWV juist was en dat eiseres niet duurzaam arbeidsongeschikt was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan door rechter S.C.A. van Kuijeren en griffier L.M.A. Koeman, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.