ECLI:NL:RBMNE:2021:3803

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 3104 (ordemaatregel)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een last onder bestuursdwang in het bestuursrecht met betrekking tot de sluiting van een woning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, woonachtig in de gemeente Noordoostpolder, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester, dat haar oplegde dat haar woning met ingang van 30 juli 2021 om 13.00 uur gesloten moest worden voor de duur van een maand. Dit besluit was genomen op 22 juli 2021 en was een last onder bestuursdwang. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat de sluiting van de woning ernstige gevolgen zou hebben voor haar en haar zoon.

De voorzieningenrechter overwoog dat, op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening kan worden getroffen als onverwijlde spoed dat vereist. Gezien de omstandigheden was het niet mogelijk om het verzoek op een zitting te behandelen vóór de ingangsdatum van de sluiting. De burgemeester was niet bereid om de uitvoering van het besluit op te schorten totdat de voorzieningenrechter uitspraak had gedaan. Dit leidde tot de conclusie dat de gevolgen van de sluiting voor verzoekster en haar zoon zwaarwegend waren.

Daarom besloot de voorzieningenrechter om het bestreden besluit te schorsen op basis van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb. De beslissing over de verzochte proceskostenveroordeling werd aangehouden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak stond geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3104

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 juli 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. R. Zwiers),
en

de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 22 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoekster een last onder bestuursdwang opgelegd, inhoudende dat met ingang van 30 juli 2021, 13.00 uur de woning op het adres [adres] in [woonplaats] gesloten moet worden en moet blijven voor de duur van een maand.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de voorzieningenrechter meegedeeld niet bereid te zijn om het bestreden besluit op te schorten totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, als tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Verzoekster woont in de woning op het adres [adres] in [woonplaats] . Zij woont daar met haar zoon. Door het bestreden besluit moet de woning morgen om 13.00 uur worden gesloten.
3. In dit geval is het niet mogelijk het verzoek op een zitting te behandelen vóór de ingangsdatum van de sluiting, terwijl verweerder niet bereid is om te wachten met sluiten totdat op dit verzoek is beslist. Omdat uitvoering van het bestreden besluit voor verzoekster en haar zoon zwaarwegende gevolgen heeft, ziet de voorzieningenrechter, gelet op alle betrokken belangen, aanleiding om het bestreden besluit met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb te schorsen.
4. De voorzieningenrechter zal op
9 augustus 2021, om 11.00 uurhet verzoek op zitting behandelen.
5. De beslissing over de verzochte proceskostenveroordeling wordt aangehouden.

Beslissing

De voorzieningenrechter schorst bij wijze van ordemaatregel het bestreden besluit tot uitspraak zal zijn gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De beslissing is uitgesproken op 29 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.