ECLI:NL:RBMNE:2021:3932

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
21/2254
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoekster, een individu uit [plaats], een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten na het intrekken van haar beroep tegen een niet tijdig genomen besluit door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Verzoekster ging op 17 mei 2021 in beroep, waarna verweerder op 24 juni 2021 alsnog een besluit nam. Na deze beslissing trok verzoekster haar beroep in en vroeg zij om vergoeding van de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) de proceskosten vastgesteld op € 374,-, waarbij een wegingsfactor van 0,5 is toegepast omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 181,- aan verzoekster. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer op 27 juli 2021 en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2254

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juli 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J.J. Weldam)
en

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder.

(gemachtigde: mr. M.A. ten Bruggencate).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 19 juli 2021 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verzoekster is op 17 mei 2021 in beroep gegaan tegen het niet tijdig van een besluit. Verweerder heeft op 24 juni 2021 een besluit genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoekster te betalen.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op
€ 374,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 0,5). Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een wegingsfactor van 0,5 toegepast.
5. Verweerder moet ook het griffierecht van € 181,- aan verzoekster betalen (artikel 8:41 Awb)

Beslissing

De rechtbank:
veroordeelt verweerder tot betaling van € 374,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van N. Dayerizadeh, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 27 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl..
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.