ECLI:NL:RBMNE:2021:3955

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 20/711
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen besluit van de gemeente Utrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoeker, die in beroep was gegaan tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, heeft zijn beroep ingetrokken nadat verweerder op 30 juni 2020 had medegedeeld dat hij het eerdere besluit van 30 december 2019 herziet. Verzoeker heeft vervolgens een verzoek ingediend om vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt in het kader van het beroep.

De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om een tegemoetkoming in de proceskosten te betalen, mits het beroep wordt ingetrokken. De rechtbank concludeert hieruit dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten van verzoeker.

De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 534,-, wat is gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor van 1. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht van € 48,- aan verzoeker betalen, conform artikel 8:41 van de Awb. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/711

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2021 in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. L. Brouwers),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 30 december 2019 een besluit genomen. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan. Op 30 juni 2020 heeft verweerder medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 30 december 2019 en dat hij dit besluit herziet. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft aangegeven een tegemoetkoming in proceskosten te zullen betalen wanneer het beroep wordt ingetrokken.. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op € 534,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).
5. Verweerder moet ook het griffierecht van €48,- aan verzoeker betalen
(artikel 8:41 van de Awb).

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 534,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier. De beslissing is uitgesproken op 5 februari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.