ECLI:NL:RBMNE:2021:4005

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 968
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit van de Belastingdienst/Toeslagen over huurtoeslag niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening bezwaar

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 27 januari 2021 behandeld. De zitting vond plaats op 7 juni 2021 via een skypeverbinding, waarbij eiser zelf aanwezig was en mr. H.A. Siertsema de verweerder vertegenwoordigde. De rechtbank oordeelt dat het bezwaarschrift van eiser te laat is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van bezwaar eindigde op 15 mei 2020, terwijl het bezwaarschrift pas op 23 november 2020 door de Belastingdienst werd ontvangen. Eiser heeft aangegeven dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om tijdig bezwaar te maken, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is, die niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden.

De rechtbank wijst erop dat, hoewel de Belastingdienst de mogelijkheid heeft om toeslagen tot vijf jaar terug te herzien, dit niet betekent dat de termijn voor het indienen van bezwaar kan worden aangepast. De wetgever heeft een termijn van zes weken vastgesteld, die als redelijk wordt beschouwd. Aangezien het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is verklaard, wordt het beroep ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar gemaakt op 29 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/968

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser] , [woonplaats] , eiser

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 27 januari 2021.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2021. Deze zitting heeft via skypeverbinding plaatsgevonden. Eiser is verschenen en voor verweerder is mr. H.A. Siertsema verschenen.

Overwegingen

1. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag van de dagtekening van het besluit. Dit staat in artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In afwijking van artikel 6:8 van de Awb vangt de termijn voor het instellen van bezwaar aan op de dag na die van dagtekening van het besluit, tenzij de dag van dagtekening gelegen is vóór de dag van de bekendmaking. Dit staat in artikel 35 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).
2. In het primaire besluit heeft verweerder de definitieve berekening van de huurtoeslag over het jaar 2018 herberekend. Vaststaat dat de dagtekening van dit besluit
3 april 2020 is. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de verzending ervan later dan die datum heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 15 mei 2020. Verweerder heeft het bezwaarschrift op 23 november 2020 ontvangen. Het bezwaarschrift is dus niet op tijd ingediend.
3. Verweerder heeft aan eiser gevraagd waarom hij te laat is met zijn bezwaar. Eiser heeft aangegeven dat hij het door omstandigheden even niet meer zag zitten en dat hij niet wist wat hij moest doen De rechtbank is het eens met verweerder dat dit geen verontschuldiging is voor het te laat ingediende bezwaar. Het had op de weg van eiser gelegen om tijdig een (pro forma) bezwaarschrift in te dienen, dan wel iemand te vragen dit voor hem te doen. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is. Dit brengt met zich dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en het bezwaar zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4. Dat verweerder de toeslag van eiser tot vijf jaren terug kan herzien, is een andere kwestie. Er kunnen bij verweerder gegevens bekend worden die aanleiding geven om toeslagen opnieuw vast te stellen. De toeslagen moeten worden berekend naar het in de wet vastgelegde recht dat iemand op de toeslag heeft. Dit kan in een periode van vijf jaar hoger of lager zijn dan eerder is vastgesteld. Dit is wat anders dan een in de wet vastgelegde termijnen voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift. Bij het hanteren van deze termijn spelen andere belangen een rol zoals bijvoorbeeld het rechtzekerheidsbeginsel. De termijn moet lang genoeg zijn om bezwaar of beroep te kunnen indienen, maar mag ook weer niet te lang zijn omdat gedurende deze termijn onzekerheid bestaat over datgene wat in het besluit staat en of daarvan uit gegaan mag worden. Een hele lange termijn is daarom niet wenselijk. De wetgever heeft een termijn van zes weken redelijk geacht.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
6. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer rechter, in aanwezigheid van R.P. Stehouwer, griffier. De beslissing is uitgesproken op 29 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.