ECLI:NL:RBMNE:2021:4025

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21/890
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken machtiging

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 21 juli 2021, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 31 augustus 2020 behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is. Eiseres heeft het griffierecht van € 48,- niet betaald en het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen.

De rechtbank heeft eiseres op 5 april 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is echter onbestelbaar retour gekomen. Aangezien de rechtbank het bedrag niet heeft ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. Daarnaast heeft de rechtbank op 3 juni 2021 een brief gestuurd waarin eiseres werd verzocht om een machtiging in te dienen, zodat iemand namens haar kon optreden. Eiseres heeft hierop niet gereageerd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat aan de vereisten voor het indienen van een beroep niet is voldaan. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/890

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van 31 augustus 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald en het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 48,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eisere) niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 5 april 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is onbestelbaar retour gekomen bij de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Iemand die namens een ander beroep in beroep gaat moet ook, als de rechtbank daar om vraagt, een machtiging indienen waar in staat dat hij dat namens die ander mag doen. Dit staat in artikel 8:24 van de Awb. Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen machtiging is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
7. De rechtbank heeft eiseres op 3 juni 2021 een brief gestuurd, waarin staat dat eiseres binnen vier weken een machtiging moet indienen, waar in staat dat eiseres het goed vindt dat [A] namens haar optreedt.
8. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brief.
9. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 21 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.