ECLI:NL:RBMNE:2021:4028

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 20/3868
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van een besluit

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 21 juli 2021, wordt het beroep van eiseres behandeld dat op 23 oktober 2020 is ingediend tegen een onbekend besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 6:5 van de Awb is het verplicht om een kopie van het besluit waartegen men in beroep gaat, in te dienen. Aangezien eiseres dit niet heeft gedaan, kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen.

De rechtbank heeft eiseres op 2 februari 2021 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om binnen vier weken een kopie van het besluit op te sturen. Eiseres heeft hieraan geen gehoor gegeven, waardoor de rechtbank niet kan vaststellen tegen welk besluit het beroep zich richt. Dit gebrek aan informatie leidt ertoe dat de rechtbank de rechtmatigheid van het besluit niet kan beoordelen.

Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het als kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3868

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 23 oktober 2020 tegen een onbekend besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet een kopie van het besluit indienen waar zij het niet mee eens is. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandeld.
3. De rechtbank heeft eiseres op 2 februari 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres binnen vier weken een kopie moet opsturen van het besluit waar zij het niet mee eens is. Zij heeft dit niet gedaan. De rechtbank weet niet tegen welk besluit het beroep van eiseres zich richt en kan de rechtmatigheid van dit besluit dan ook niet beoordelen.
4. Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 21 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.