ECLI:NL:RBMNE:2021:4029
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 21 juli 2021, betreft het een verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten in een bestuursrechtelijke procedure tegen de Belastingdienst/Toeslagen. De verzoeker had in beroep gegaan tegen een besluit van de Belastingdienst, genomen op 27 april 2020. Op 18 juni 2020 heeft de Belastingdienst medegedeeld dat zij terugkomt op dit besluit en het herziet, wat leidde tot het intrekken van het beroep door de verzoeker op 2 maart 2021. De verzoeker heeft vervolgens een verzoek ingediend voor vergoeding van zijn proceskosten.
De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. De Belastingdienst heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten van de verzoeker. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 748,-, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor van 1. Daarnaast moet de Belastingdienst ook het griffierecht van € 48,- aan de verzoeker betalen, conform artikel 8:41 van de Awb.
De rechtbank heeft de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van € 748,- aan proceskosten aan de verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door rechter B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier J. Fagel, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met deze uitspraak.