ECLI:NL:RBMNE:2021:4031

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21/2278
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht behandeld. Eiser heeft zijn beroepschrift te laat ingediend, waardoor de rechtbank niet inhoudelijk kan ingaan op de zaak. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, werd bekendgemaakt op 31 maart 2021, en het beroepschrift had uiterlijk op 12 mei 2021 ingediend moeten zijn. De rechtbank ontving het beroepschrift echter pas op 14 mei 2021, wat te laat is.

De rechtbank overweegt dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser stelt dat hij te laat was omdat hij het besluit niet tijdig heeft opgemerkt, aangezien het enkel via Zivver was verzonden en niet per gewone post. De rechtbank oordeelt echter dat deze reden niet geldig is, omdat verweerder eiser eerder had geïnformeerd over de digitale procedure en de mogelijkheid had geboden om het besluit schriftelijk te ontvangen.

De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die niet kan worden gewijzigd. Aangezien er geen verschoonbare omstandigheden zijn die het te laat indienen rechtvaardigen, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar gemaakt op 22 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2278

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M. el Ahmadi).
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 31 maart 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 31 maart 2021. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 12 mei 2021 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 14 mei 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser zegt dat hij inderdaad te laat was omdat hij het besluit niet tijdig heeft opgemerkt. Als reden hiervoor geeft eiser aan dat het besluit enkel via Zivver is verzonden en niet per gewone post, zoals de gemeente Utrecht dit normaal gesproken doet.
5. Verweerder geeft aan dat hij eiser bij de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift van 7 december 2020 heeft laten weten dat hun processen grotendeels digitaal verlopen door de coronacrisis. Tevens heeft verweerder eiser in de gelegenheid gesteld om de procedure schriftelijk te laten verlopen in plaats van digitaal.
6. De rechtbank vindt de reden die eiser geeft voor het te laat indienen van het beroepschrift niet geldig. Gebleken is dat verweerder het besluit op de juiste wijze bekend heeft gemaakt. Ook heeft verweerder eiser in de gelegenheid gesteld om aan te geven als hij het besluit schriftelijk zou willen ontvangen. Dat eiser dit niet heeft gedaan komt voor zijn rekening en risico. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die door de rechtbank ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 22 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.