ECLI:NL:RBMNE:2021:4038

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 20/3195
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter in klacht tegen de Procureur-Generaal

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 24 augustus 2021, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Procureur-Generaal van de Hoge Raad der Nederlanden van 27 augustus 2020 behandeld. Eiser had een klacht ingediend over de politie en/of een officier van justitie, maar de Procureur-Generaal heeft aangegeven niet bevoegd te zijn om deze klacht te behandelen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de bestuursrechter.

De rechtbank oordeelt dat zij niet bevoegd is om het beroep in behandeling te nemen, omdat de Procureur-Generaal niet wordt aangemerkt als bestuursorgaan volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een bestuursrechter kan alleen beroep instellen tegen besluiten van bestuursorganen, en aangezien de Procureur-Generaal geen bestuursorgaan is, kan er geen beroep worden ingesteld. De rechtbank verwijst naar artikel 1:1, tweede lid, aanhef en onder g, van de Awb, waarin dit wordt verduidelijkt.

Daarom verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Eiser wordt geadviseerd om zich in deze zaak tot de burgerlijke rechter te wenden. De rechtbank heeft besloten om geen griffierecht te heffen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3195

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de Procureur-Generaal van de Hoge Raad der Nederlanden, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 27 augustus 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Op 27 augustus 2020 heeft de Procureur-Generaal van de Hoge Raad eiser geïnformeerd dat hij niet bevoegd is tot behandeling van de klacht van eiser over de polite en/of (een officier van) justitie. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
3. Bij de bestuursrechter kan een belanghebbende uitsluitend beroep instellen tegen een besluit1. Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. De rechtbank vindt dat daarvan geen sprake is.
4. De Procureur-Generaal van de Hoge Raad wordt niet aangemerkt als bestuursorgaan. Dat volgt uit artikel 1:1, tweede lid, aanhef en onder g, van de Awb.
5. Omdat tegen een besluit dat niet afkomstig is van een bestuursorgaan geen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter, verklaart de bestuursrechter zich onbevoegd van het beroep kennis te nemen. Eiser kan zich met deze zaak uitsluitend tot de burgerlijke rechter wenden (artikel 8:71 van de Awb).
6. Omdat de bestuursrechter zich onbevoegd verklaart, is afgezien van het heffen van griffierecht. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 24 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.