ECLI:NL:RBMNE:2021:4060
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 25 augustus 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 21/2283. Deze uitspraak betreft het beroep van eiser(es) tegen een onbekend besluit, ingediend op 14 mei 2021. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De reden hiervoor is dat eiser(es) het griffierecht van € 49,- niet heeft betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen.
Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiser(es) op 10 juli 2021 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om het griffierecht binnen vier weken te betalen. Eiser(es) heeft echter niet gereageerd op deze brief, die onbestelbaar retour is gekomen. Op 13 augustus 2021 is de brief opnieuw per gewone post verzonden, maar ook hierop is geen betaling ontvangen.
Aangezien eiser(es) geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.