ECLI:NL:RBMNE:2021:4153
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit WGA-loonaanvullingsuitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende zijn WGA-loonaanvullingsuitkering. Eiser, die als groepsleider bij een stichting heeft gewerkt, had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling door het Uwv werd zijn arbeidsongeschiktheidspercentage verlaagd van 53,6% naar 43,12%. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft het bezwaar gegrond verklaard, wat leidde tot het bestreden besluit. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting, die op 30 april 2021 plaatsvond via een Skype-verbinding, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, terwijl de gemachtigde van het Uwv het verweer voerde. De rechtbank heeft overwogen dat het Uwv besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiser heeft aangevoerd dat de medische beoordeling onjuist is, omdat hij meer beperkingen ervaart dan door het Uwv is aangenomen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de verzekeringsarts voldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom de vastgestelde beperkingen passend zijn voor eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts geen medische reden heeft gevonden om een urenbeperking aan te nemen, ondanks de klachten van eiser. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser geen nieuwe medische informatie heeft ingediend die de beoordeling van het Uwv zou kunnen ondermijnen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.