ECLI:NL:RBMNE:2021:4168
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft eiseres, die als administratief assistent heeft gewerkt, een WIA-uitkering aangevraagd na uitval door zwangerschaps- en bevallingsklachten. Het UWV heeft op 24 november 2020 besloten dat eiseres per 12 oktober 2020 geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Dit besluit werd in de beslissing op bezwaar van 19 januari 2021 bevestigd, waarna eiseres in beroep ging. De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2021 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de verweerder zich afmeldde.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat het UWV besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld, geen tegenstrijdigheden bevatten en begrijpelijk zijn. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten zijn onderschat, maar de rechtbank oordeelt dat de medische oordelen van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat de rapporten niet aan de gestelde voorwaarden voldoen.
Eiseres heeft een contra-expertise ingediend, maar de rechtbank volgt de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die geen reden ziet voor een urenbeperking. De rechtbank concludeert dat de geduide functies passen bij de vastgestelde belastbaarheid van eiseres en dat er geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.