ECLI:NL:RBMNE:2021:4168

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21/907
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft eiseres, die als administratief assistent heeft gewerkt, een WIA-uitkering aangevraagd na uitval door zwangerschaps- en bevallingsklachten. Het UWV heeft op 24 november 2020 besloten dat eiseres per 12 oktober 2020 geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Dit besluit werd in de beslissing op bezwaar van 19 januari 2021 bevestigd, waarna eiseres in beroep ging. De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2021 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de verweerder zich afmeldde.

De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat het UWV besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld, geen tegenstrijdigheden bevatten en begrijpelijk zijn. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten zijn onderschat, maar de rechtbank oordeelt dat de medische oordelen van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat de rapporten niet aan de gestelde voorwaarden voldoen.

Eiseres heeft een contra-expertise ingediend, maar de rechtbank volgt de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die geen reden ziet voor een urenbeperking. De rechtbank concludeert dat de geduide functies passen bij de vastgestelde belastbaarheid van eiseres en dat er geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/907

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. D. 's-Gravendijk),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder.

Inleiding

1. Eiseres heeft gewerkt als administratief assistent. Zij is per 28 mei 2018 uitgevallen met zwangerschaps- en bevallingsklachten. Na afloop van de zwangerschaps- en bevallingsuitkering op grond van de Wet arbeid en zorg heeft zij zich ziekgemeld. Zij heeft bij het UWV per einde van de wachttijd een uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd.
2. In het besluit van 24 november 2020 heeft het UWV besloten dat eiseres per 12 oktober 2020 geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. In de beslissing op bezwaar van 19 januari 2021 heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres is in beroep gegaan tegen die beslissing op bezwaar.
3. De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Overwegingen

4. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ongegrond. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot die conclusie gekomen is.
De medische beroepsgronden
5. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het UWV besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
- zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- bevatten geen tegenstrijdigheden;
- zijn voldoende begrijpelijk.
Het is aan eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Om aannemelijk te maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
6. Eiseres voert aan dat haar lichamelijke en psychische klachten en beperkingen onderschat zijn. Door flashbacks heeft zij last van psychische klachten, die zich openbaren in pijnklachten. Op de zitting heeft eiseres gesteld dat de medicijnen die zij voor migraine krijgt niet of nauwelijks helpen. Eiseres geeft aan dat zij beperkt zelfredzaam is: zij is afhankelijk van ondersteuning door haar man bij de zorg voor de kinderen, heeft hulp nodig bij aankleden, kan enkel zittend douchen en gebruikt een rolstoel. Volgens eiseres is zij volledig arbeidsongeschikt, omdat zij geen benutbare mogelijkheden heeft.
7. Eiseres heeft ter onderbouwing een contra-expertise van verzekeringsarts [verzekeringsarts] ingediend. [verzekeringsarts] geeft aan dat eiseres zodanige moeheid ervaart dat zij ’s middags langdurig rust nodig heeft. Zij is snel vermoeid bij lichamelijke of geestelijke inspanning, slaapt slecht en is moe van de pijnklachten. Zij heeft hulp in de huishouding en bij de zorg voor de kinderen. Volgens [verzekeringsarts] zijn de ervaren belemmeringen en klachten evident toe te schrijven aan de gediagnostiseerde ziektebeelden, en stemmen die ook overeen met de zorgstandaard chronische pijn en de richtlijnen chronische ziekte en werk, fibromyalgie en angststoornissen. [verzekeringsarts] acht de aangenomen beperkingen adequaat, behalve de beperkingen ten aanzien van hooikoorts en de urenbeperking. Volgens hem is op energetische gronden en op beschikbaarheidsgronden (vanwege behandelingen) een urenbeperking van 4 uur per dag en 20 uur per week aangewezen. Ook moet in het kader van migraineaanvallen rekening worden gehouden met gedeeltelijke uitval tijdens 1 of 2 dagen per week. Over de migraine geeft hij aan dat de aanvallen goed gecoupeerd worden met sumatriptan, maar dat eiseres zich daarna nog enige tijd niet lekker voelt. [verzekeringsarts] oordeelt dat er geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden.
8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gereageerd op de contra-expertise. Deze reactie is laat binnengekomen, maar eiseres heeft ermee ingestemd dat die niet meer wordt voorgelegd aan [verzekeringsarts]. De verzekeringsarts bezwaar en beroep voegt extra beperkingen toe ten aanzien van overwerken en hooikoorts. Voor het aannemen van een urenbeperking is volgens haar geen reden. Een urenbeperking is pas aan de orde als bij een ernstig ziektebeeld in full time werk onvoldoende aanpassingen mogelijk zijn om het werk voltijds te kunnen verrichten. Het ziektebeeld is daarvoor onvoldoende ernstig. Juist bij slaapproblemen ’s nachts moet overdag niet geslapen worden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wijst er ook op dat het herstelgedrag van eiseres niet optimaal is. Volgens haar zijn de mogelijkheden van eiseres daarom groter dan het activiteitenniveau dat zij aangeeft. De gezinssituatie geeft daarnaast ook aanleiding tot overbelasting met slaapproblemen en vermoeidheidsklachten, maar dat valt buiten de beoordeling in het kader van de Wet WIA.
9. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen reden voor twijfel aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Zowel de verzekeringsarts bezwaar en beroep als [verzekeringsarts] geven aan dat er geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Het standpunt van eiseres dat gebaseerd is op haar klachten kan de rechtbank daarom niet volgen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft beperkingen toegevoegd voor overwerken en hooikoorts. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geoordeeld dat die beperkingen geen gevolgen hebben voor de geduide functies en dus ook geen effect hebben op de mate van arbeidsongeschiktheid. Met de hoofdpijn- en migraineklachten is door het UWV rekening gehouden. Het enige overgebleven punt waarover de verzekeringsarts bezwaar en beroep en [verzekeringsarts] van mening verschillen is de urenbeperking. [verzekeringsarts] baseert zijn standpunt over de urenbeperking voornamelijk op wat eiseres aangeeft over haar huidige rustmomenten. Bij het dagverhaal bij de primaire verzekeringsarts en in bezwaar geeft eiseres echter nog niet aan dat zij overdag rust. Bovendien is ook niet onderbouwd dat voor die rustmomenten een medische noodzaak bestaat. De behandelingen waardoor volgens [verzekeringsarts] een urenbeperking moet worden aangenomen omdat de beschikbaarheid van eiseres zou afnemen zijn ten slotte gestart na 12 oktober 2020. De beroepsgrond slaagt niet.
De arbeidskundige beroepsgronden
10. Eiseres voert aan dat de geduide functies niet geschikt zijn. Voor de functies is van belang dat die correct en zorgvuldig worden uitgevoerd. Eiseres vraagt zich af of zij de functies wel kan uitvoeren, gelet op de geheugenproblemen, de moeilijkheden met betrekking tot bukken en buigen en de beenklachten.
11. Ter onderbouwing heeft eiseres een contra-expertise van arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige] ingediend. Die geeft aan dat de functie monteur printplaten niet geschikt is, omdat er geen mogelijkheid is om te vertreden. Als een beperking op werktijden wordt aangenomen zijn de geduide functies geen van allen passend.
12. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gereageerd op de contra-expertise. Deze reactie is laat binnengekomen, maar eiseres heeft ermee ingestemd dat die niet meer wordt voorgelegd aan [arbeidsdeskundige]. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geeft aan dat de functies passen bij de vastgestelde belastbaarheid. De urenbeperking van 8 uur per dag en 40 uur per week wordt niet overschreden. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is er bij de functie monteur printplaten wel een mogelijkheid om te vertreden. Elk uur moet de werknemer even opstaan om extra componenten te pakken. Uit navraag bij de arbeidsdeskundig analist blijkt bovendien dat er ook eigen regelruimte is, omdat iedere medewerker zelf verantwoordelijk is voor de montage van zijn of haar printplaten en er dus ook voor kan kiezen dit kort te onderbreken om te vertreden.
13. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat de belasting in de geduide functies de belastbaarheid van eiseres overschrijdt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde beperkingen als uitgangspunt genomen. Uit de toelichting door de arbeidsdeskundig analist blijkt dat bij de functie monteur printplaten afdoende mogelijkheid is om te vertreden. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
14. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door R. in 't Veld, rechter, in aanwezigheid van M. van der Knijff, griffier. De beslissing is uitgesproken op 30 augustus 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is niet in de gelegenheid
om deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.