In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen die was opgelegd voor het parkeren van zijn voertuig op 17 september 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is genomen, omdat deze niet was ondertekend door de heffingsambtenaar, maar door een medewerker van ParkeerService U.A. De rechtbank oordeelt dat het mandaatbesluit, dat de medewerker de bevoegdheid gaf om te beslissen op bezwaarschriften, niet op de juiste wijze bekend is gemaakt en daarom niet in werking is getreden. Hierdoor is de uitspraak op bezwaar niet rechtsgeldig. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar. Verweerder wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier.