Overwegingen
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres was van 11 oktober 2012 tot 30 april 2019 werkzaam als kapster bij [bedrijf] gedurende 14,94 uur per week. Zij heeft zich op 10 juli 2019 ziekgemeld vanwege psychische klachten. Op 20 september 2019 was zij hersteld voor de maatgevende arbeid. Eiseres heeft zich op 30 september 2019 ziekgemeld vanwege een peesontsteking in de rechterarm, zij ontving op dat moment een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Er is sprake van een samengesteld verzuim van de twee hiervoor genoemde ziekteperiodes, waarvoor een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling heeft plaatsgevonden. Vervolgens heeft verweerder de besluiten genomen zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
Grondslag van het bestreden besluit
2. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres met ingang van 18 juli 2020 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op medische en arbeidskundige rapportages.
3. De rechtbank overweegt dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapportages van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. De rapporten en de daarop gebaseerde besluiten zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan de eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapportages niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Dit kunnen ook niet medisch geschoolden doen, maar voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. De door een uitkeringsgerechtigde ervaren klachten zijn in beginsel geen reden om aan te nemen dat de medische beoordeling van verweerder onjuist is.
Het oordeel van de rechtbank
Zorgvuldigheid
4. Naar het oordeel van de rechtbank is het onderzoek voldoende zorgvuldig uitgevoerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossieronderzoek verricht en was aanwezig bij de hoorzitting. Hij heeft alle beschikbare medische informatie meegewogen bij zijn oordeel. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 1 september 2020 ook eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hij tot zijn oordeel is gekomen.
5. Eiseres voert aan dat de medische beoordeling onjuist is, omdat haar beperkingen zijn onderschat. Eiseres heeft last van spanningsklachten, stressklachten en verschijnselen van PTSS. Hierdoor is zij niet in staat om te werken. Eiseres komt uit een ‘bijna’ burn-out en daarom loopt zij al twee jaar bij de praktijkondersteuner van haar huisarts. In het verleden heeft eiseres behandelingen gevolgd vanwege haar psychische klachten. Bij stressmomenten of vochtig weer krijgt eiseres hevige pijn in haar rug met uitstraling naar haar been.
6. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding om aan te nemen dat de medische beoordeling onjuist is vastgesteld. Eiseres is beperkt geacht ten aanzien van het persoonlijk functioneren en sociaal functioneren. Anders dan eiseres stelt, ziet de rechtbank geen aanleiding om te concluderen dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen van eiseres.
7. In het rapport van 3 juni 2020 concludeert de verzekeringsarts dat er geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden (GBM). Verder is een (preventieve) urenbeperking gelet op de aard en de ernst van de aandoeningen niet aan de orde. Ook is er geen sprake van een ernstige lichamelijke of psychische ziekte. Er zijn geen beperkingen te stellen voor lichamelijke klachten, want eiseres is daarvan volledig hersteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wijkt niet af van dit oordeel. In het rapport van 1 september 2020 concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de klachten van eiseres vaag zijn. In het bezwaarschrift geeft eiseres aan dat zij Gilles de la Tourette heeft, maar een nadere toelichting kan zij niet geven. Verder worden er tijdens de hoorzitting geen typische vocale tics geuit. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert verder dat de psychische klachten niet ernstig overkomen. Hij heeft wel de diagnose ‘spanningsklachten’ aangenomen.
8. De rechtbank kan de bevindingen en conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep goed volgen en neemt daarbij in overweging dat eiseres in beroep geen objectiveerbare medische informatie heeft overgelegd, die aanleiding geeft tot twijfel aan de juistheid van de medische beoordeling. Aan de manier waarop eiseres zelf haar klachten ervaart, hoe begrijpelijk ook, kan in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling geen doorslaggevende betekenis toekomen. Verweerder heeft voldoende rekening gehouden met de beperkingen van eiseres. De beroepsgrond slaagt niet.
Arbeidskundige beoordeling
9. Tegen de arbeidskundige beoordeling heeft eiseres verder geen specifieke beroepsgronden naar voren gebracht, anders dan dat de arbeidskundige beoordeling niet juist is. Nu de medische gronden niet slagen en de rechtbank de medische beoordeling als uitgangspunt neemt, bestaat er geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de arbeidsdeskundige in zijn rapport van 4 juni 2020 heeft gemotiveerd waarom de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden.
10. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht bepaald dat eiseres met ingang van 19 augustus 2020 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.