Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
Inleiding
Het geschil
Beoordeling van het geschil
rbeidskundige beoordeling
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, werkzaam als schoonmaakster, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van haar aanvraag voor een WIA-uitkering. Eiseres meldde zich op 15 mei 2018 ziek en na de wachttijd van 104 weken diende zij een aanvraag in voor een WIA-uitkering, waarbij vastgesteld moest worden of zij per 12 mei 2020 meer dan 35% arbeidsongeschikt was. De verzekeringsarts van het Uwv concludeerde dat eiseres slechts 1,01% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van haar aanvraag op 20 april 2020.
Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, waarop een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep opnieuw onderzoek deden. Ondanks enkele aanpassingen in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) bleef de conclusie dat eiseres 1,01% arbeidsongeschikt was. Eiseres ging in beroep bij de rechtbank, die op 18 juni 2021 de zaak behandelde. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zich terecht had gebaseerd op de rapporten van de verzekeringsartsen, die aan de vereisten van zorgvuldigheid voldeden. Eiseres had geen nieuwe medische informatie ingebracht die haar standpunt onderbouwde.
De rechtbank concludeerde dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de afwijzing van de WIA-aanvraag terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.