Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[woonplaats] , [adres]
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 12 januari 2021, stond een verdachte terecht voor openlijk geweld gepleegd op 5 januari 2020 in een bowlingcentrum te Maarssen. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een openbare terechtzitting op 29 december 2020. De officier van justitie, mr. T. van Haaren-Paulus, eiste een veroordeling, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.M. Veldman, vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel hij betrokken was bij de confrontatie, niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij geweld heeft gepleegd tegen de aangever. De verklaringen van de getuigen en de aangever zelf gaven onvoldoende bewijs dat de verdachte daadwerkelijk heeft geslagen of geschopt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte mogelijk de-escalerend heeft gehandeld en niet de intentie had om geweld te gebruiken. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij, de aangever, had een vordering ingediend voor schadevergoeding, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. Tevens werd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging, omdat deze te laat was ingediend.