In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van onderhoudswerkzaamheden die zij heeft verricht aan de auto van de gedaagde. De gedaagde weigert te betalen en stelt een eis in reconventie in, waarbij hij zich beroept op verrekening van schade die hij zou hebben geleden. De kantonrechter heeft op 8 september 2021 uitspraak gedaan. De eiseres heeft in juni 2020 onderhoudswerkzaamheden aan de auto van de gedaagde uitgevoerd en een factuur van € 1.790,64 verzonden. De gedaagde heeft echter een tegenvordering ingesteld, stellende dat hij schade heeft geleden door toedoen van de eiseres, en dat hij het bedrag van de factuur wil verrekenen met deze schade. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen, omdat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij een afdwingbare tegenvordering heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde problemen met de auto heeft ondervonden, maar dat niet is aangetoond dat deze problemen zijn veroorzaakt door de eiseres. De kantonrechter heeft de gedaagde in het ongelijk gesteld en de vordering in reconventie afgewezen. De eiseres heeft recht op betaling van de factuur, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten.